Formatieve toets thema 2 Voortplanting en seksualiteit

Formatieve toets


Thema 2 Voortplanting en seksualiteit
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Formatieve toets


Thema 2 Voortplanting en seksualiteit

Slide 1 - Slide

De tekening geeft een cel van de mens weer.

Waar ontstaat deze cel?

A
Prostaat
B
Bijbal
C
Teelbal
D
Zaadblaasje

Slide 2 - Quiz

zijn primaire geslachtkenmerken bij de geboorte aanwezig?
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quiz

Penis en balzak
A
zijn primaire geslachtskenmerken
B
zijn secundaire geslachtskenmerken

Slide 4 - Quiz

Voorbeelden secundaire geslachtskenmerken
A
Haargroei
B
Puber
C
Ziekten
D
Spierontwikkeling

Slide 5 - Quiz

Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
vagina
schaamlippen
penis
balzak
groei lichaamshaar
borstgroei
groei spieren
productie geslachtscellen
snelle groei

Slide 6 - Drag question

Wat doet de prostaat?
A
Bewaart zaadcellen
B
Voegt vocht toe aan de zaadcellen
C
Maakt zaadcellen
D
Maakt de penis stijf

Slide 7 - Quiz

Met welk nummer is het deel aangegeven dat de penis in erectie brengt?
A
1
B
2
C
3
D
7

Slide 8 - Quiz

Onderdeel van de penis dat vocht voor sperma kan maken
A
Eikel
B
Balzak
C
Zwellichamen
D
Prostaat

Slide 9 - Quiz

Zaadleider
Urineblaas
Zaadblaasje
Prostaat
Zwellichaam
Penis
Bijbal
Zaadbal
Balzak
Urinebuis
Eikel
Voorhuid

Slide 10 - Drag question

Dit deel van het mannelijk geslachtsorgaan slaat de spermacellen tijdelijk op
A
Teelballen
B
Bijballen
C
Zaadblaasjes
D
Zwellichamen

Slide 11 - Quiz

Waardoor veroorzaakt een gesteriliseerde man geen zwangerschappen meer?
A
heeft geen ballen meer
B
heeft geen penis meer
C
urinebuis is afgesloten
D
zaadleider is afgesloten

Slide 12 - Quiz

Waarom hangt de balzak van de man van het lichaam af?
A
om de weg naar buiten langer te maken
B
voldoende bewegingsruimte teelballen
C
Om de temperatuur te regelen
D
Om de penis in evenwicht te houden

Slide 13 - Quiz

Waar in het vrouwelijk geslachtsorgaan kan het eitje worden bevrucht door een zaadcel?
A
eierstok
B
eileider
C
baarmoeder
D
zaadleider

Slide 14 - Quiz


Wat is nummer 5
A
Vagina
B
Eierstok
C
Eileider
D
Urineblaas

Slide 15 - Quiz

Hierin ontwikkelt een embryo zich
A
eileider
B
baarmoeder
C
vagina
D
eierstok

Slide 16 - Quiz


Waarin worden de eicellen rijp?
A
Eileider
B
Baarmoeder
C
Eierstok
D
Vagina

Slide 17 - Quiz

Eileider
Eierstok
Trechter
Baarmoeder
Clitoris
Binnenste schaamlip
Buitenste schaamlip
Vagina

Slide 18 - Drag question

Nummer 2 is ...
A
de clitorishoed
B
de vagina
C
de binnenste schaamlippen
D
de anus

Slide 19 - Quiz

Baarmoeder
Eileider
Eierstok
Urineblaas
Urinebuis
Vagina

Slide 20 - Drag question

Waar komen zaadcellen de eicel tegen?
A
in de baarmoeder
B
in een eileider
C
in de vagina

Slide 21 - Quiz

eierstokken
De eileider
de baarmoeder
maagdenvlies
clitoris
Hier worden de eicellen gemaakt
Vervoert rijpe eicel richting baarmoeder
Hierin groeit het ongeboren kindje
randje slijmvlies aan begin van vagina
Gevoelig voor seksuele prikkels

Slide 22 - Drag question

Een ander woord voor ongesteld zijn
A
masturbatie
B
ovulatie
C
menstruatie
D
erectie

Slide 23 - Quiz

Een vrouw heeft zich laten steriliseren. Vinden bij deze vrouw nog menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Wel menstruatie en geen ovulatie
B
alleen ovulatie en geen menstruatie
C
zowel menstruatie als ovulatie
D
zowel geen menstruatie als geen ovulatie meer

Slide 24 - Quiz

Rond welke dag vindt de ovulatie plaats tijdens de menstruatiecyclus?
A
0
B
4
C
14
D
28

Slide 25 - Quiz


wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 26 - Quiz

Hoe heet het vrijkomen van de eicel uit de eierstok?
A
bevruchting
B
ongesteldheid
C
ovulatie
D
vruchtbaarheid

Slide 27 - Quiz

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatiecyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 28 - Quiz

Tekst
Tekst
Tekst
Te
teelballen
zaadleiders
de prostaat
bijballen
zaadblaasjes
hier worden zaadcellen gemaakt
opslagplaats voor zaadcellen
zorgen voor het vervoer van zaadcellen
voegen vocht toe aan de zaadcellen
voegt vocht en voedingsstoffen toe aan zaadcellen

Slide 29 - Drag question

1. Waar in het lichaam van de vrouw vindt de bevruchting van de eicel plaats? 2. En waar vindt de innesteling plaats?
A
1. eierstok 2. eileider
B
1. eierstok 2. baarmoeder
C
1. eileider 2. baarmoeder
D
1. baarmoeder 2. baarmoeder

Slide 30 - Quiz

Hoe komen de zaadcellen bij een eicel?
Zet in de juiste volgorde
Vagina
eileider
Baarmoeder
Baarmoedermond

Slide 31 - Drag question

Rijpen nieuwe eicel
Eisprong
Eicel sterft
Rijpen nieuwe eicel
Menstruatie
Baarmoederslijmvlies wordt dikker
Menstruatie

Slide 32 - Drag question

Een ongeboren baby vanaf acht weken na de bevruchting tot geboorte
A
embryo
B
foetus
C
zygote
D
eicel

Slide 33 - Quiz

Bekijk de afbeelding en zet de juiste nummers bij de genoemde onderdelen.
vruchtvliezen
Foetus
vruchtwater
navelstrengaders
1
2
3
4
5
6
7
8

Slide 34 - Drag question

Wat is de volgorde van de bevalling?
A
ontsluiting - uitdrijving - nageboorte
B
uitdrijving - ontsluiting - nageboorte
C
ontsluiting - nageboorte - uitdrijving
D
uitdrijving - nageboorte - ontsluiting

Slide 35 - Quiz

Hoeveel zaadcellen en eicellen zijn er betrokken bij het ontstaan van een eeneiige tweeling?
A
1 zaadcel en 1 eicel
B
1 zaadcel en 2 eicellen
C
2 zaadcellen en 1 eicel
D
2 zaadcellen en 2 eicellen

Slide 36 - Quiz

Gender is
A
Het geslacht waarmee je jezelf identificeert
B
Je biologische geslacht

Slide 37 - Quiz