SV H1 Ruimtefiguren

Samenvatting
H1 Ruimtefiguren 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Voortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 28 slides, with text slides.

Items in this lesson

Samenvatting
H1 Ruimtefiguren 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

1.1 Vlakken, ribben en hoekpunten

Slide 3 - Slide

Begrippen
Hoe noem je de randen van een figuur? 

Waar komen deze randen samen?

Welke 2 soorten vlakken zijn er?

Slide 4 - Slide

Balk
- Hoeveel platte vlakken? 

- Hoeveel gebogen vlakken? 

- Hoeveel hoekpunten? 

- Hoeveel ribben? 

Slide 5 - Slide

Cilinder
- Hoeveel platte vlakken?

- Hoeveel gebogen vlakken?

- Hoeveel hoekpunten?

- Hoeveel ribben? 


Slide 6 - Slide

Kubus
- Hoeveel platte vlakken?

- Hoeveel gebogen vlakken?

- Hoeveel hoekpunten?

- Hoeveel ribben? 


Slide 7 - Slide

Prisma
- Hoeveel platte vlakken?

- Hoeveel gebogen vlakken?

- Hoeveel hoekpunten?

- Hoeveel ribben? 


Slide 8 - Slide

1.2 Kubus en vierkant

Slide 9 - Slide

Kubus
Welke vorm heeft elk vlak?

Welk vlak is groen?

Welke ribbe is rood?


Slide 10 - Slide

Uitslag van een kubus
Vierkant

Slide 11 - Slide

Opdracht
Zet de letters ABCD bij de hoekpunten van het vierkant.

Zet de letters EFGH IJKL bij de hoekpunten van de kubus.

Slide 12 - Slide

1.3 Balk en rechthoek

Slide 13 - Slide

Balk
Welke 2 vormen herken je in de platte vlakken?

Welk vlak is blauw?

Welke ribbe is rood?

Slide 14 - Slide

Uitslag van een balk
Rechthoek

Slide 15 - Slide

Opdracht
Zet de letters MNOP bij de hoekpunten van de rechthoek.

Zet de letters QRST UVWX bij de hoekpunten van de balk.

Slide 16 - Slide

1.4 Cilinder en cirkel

Slide 17 - Slide

Cilinder
Welke vorm heeft elk vlak?
 

Welk vlak is blauw?

Slide 18 - Slide

Cirkel
- Hoe noem je de rode stip?

- Hoe noem je de groene lijn?

- Hoe noem je de blauwe lijn?

- Wat is een ander woord voor diameter? 

Slide 19 - Slide

Opdracht 1
Teken een cirkel met je passer.
Teken met middelpunt M.
Teken een diameter.
Teken een straal.

Slide 20 - Slide

Opdracht 2
Teken een cirkel met een straal van 3 centimeter.

Slide 21 - Slide

Opdracht 3
Teken een cirkel met een diameter van 10 centimeter.

Slide 22 - Slide

1.5 Piramide, prisma en driehoek

Slide 23 - Slide

Piramide
Wat zit er tegenover het grondvlak?

Welke vorm heeft het grondvlak van piramide A?

Welke vorm heeft het grondvlak van piramide B?

Slide 24 - Slide

Prisma
Zijn alle prisma's hetzelfde?

Welke vorm heeft het grondvlak van prisma A?

Welke vorm heeft het grondvlak van prisma B?

Slide 25 - Slide

Uitslag van piramide
Bouwplaat van prisma

Slide 26 - Slide

Opdracht 
Zet de letters T ABCDE bij de hoekpunten van de piramide en kleur het grondvlak.

Zet de letters FGH IJK bij de hoekpunten van de prisma en kleur het grondvlak.


  


Slide 27 - Slide

Zijn er nog vragen?

Slide 28 - Slide