13 sept PS vs PC

Welcome CB3A
English class
1 / 35
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welcome CB3A
English class

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  • Telefoon in het Zakkie (voor binnenkomst)
  • Op je plek zitten 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: opgeladen laptop, boeken, map en pen (etui)



timer
2:00

Slide 2 - Slide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
Entree ticket: 
Guess the person game.
1. Describe yourself in two sentences.
2. Describe a person in your class in 2 sentences.

Example: 1. I am tall and have curly                       hair. I have dark brown eyes.
             2. My classmate is short and                       has straight black hair.



Describing people

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Klassen afspraken/ Classroom rules
  1. Wij zijn gefocust en leiden elkaar niet af.
  2. Wij zijn hier om te leren dus werken actief mee in de les en lachen elkaar niet uit.
  3. Wij steken ons vinger op om vragen te stellen of iets toevoegen.
  4. Er is altijd een persoon aan het woord.
  5. Wij tonen respect naar elkaar en luisteren naar elkaar.
  6. Wij ruimen op wanneer de docent het zegt en laat de lokaal netjes achter.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesson goals
By end of this class:
  1. I know the difference between the present simple and present continuous.
  2.  I can use the present tenses in a sentence.


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

What are you going to do?
  1. Entree ticket: Guess the person game
  2. What are they doing? listening exercise
  3. Present simple vs present continuous
  4. PS vs PC quiz daarna oefenen
  5. Zelfstandigwerken: opdrachten in boek



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
By the end of class:
  1. I know the difference between the present simple and present continuous.
  2.  I can use the present tenses in a sentence.
Planning:
 1. What are they doing? listening exercise
2.Present simple vs present continuous
3. PS vs PC quiz daarna oefenen
4. Zelfstandigwerken: extra oefenen slimstampen
5. Afronding

Slide 7 - Slide

Positieve verwachtingen uitspreken
Present simple
VS
Present continuous

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

What are they doing?
1. What is Tony doing?
  • He is reading the newspaper.
2. Where is Samantha now?
  • She/Samantha is shopping at the grocery store.
3. What is Poppy doing?
  • She/Poppy is practicing violin in her room.
4. What is Philip doing?
  • He is playing with Fluffy. 
5. What is junior doing? 
  • He is watching TV and singing.
6. What is Samantha going to do after shopping?
  • She is going to meet Janet for a coffee. 







Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Present simple vs present continuous
Wat betekent present simple & present continuous?
  • Ze zijn allbei tegenwoordige tijden
  • PC: duurvorm tegenwoordige tijd
Voorbeeld:
  • PS: Ik fiets elke ochtend naar school.
  • PC: Ik ben nu aan het fietsen naar school.
Wat is het verschil tussen de twee?

Slide 10 - Slide

geef voorbeelden in het Nederlands.
Find out the rule/
hw
Look at the words in colours.




- Is it a fact or habit (gewoonte)? 
- Is it happening at the moment?
1. The blue words are:  __________
2. The orange words: ___________
3. The underlined words: ________
4. The words in italic: ___________
     (schuingedrukt)

  1.  happening at the moment.
  2.  a fact or habit (regelmatige gebeurtenissen)
  3. is happening at the moment
  4. is a fact ir habit.

Slide 11 - Slide

opgave 57 pg 90
Present simple
Waarom/wanneer gebruik je present simple?
  • Je gebruikt de present simple om te praten over feiten, gewoontes, dingen die je regelmatig doet.
Hoe maak je een zin present simple?
  • bij he, she , it: s toevoegen acther werkwoord.
Example: She ________ to school everyday. (walk)      
                Jim ________     a book everynight.  (read)  
  • walks 
  • reads  

Slide 12 - Slide

aantekeningblad
Present continuous
Wanneer gebruik je present continuous?
  • Je gebruikt de present continuous om te zeggen dat iets nu aan de gang is.
  • Je gebruikt de present continuous om irritatie aan te geven.

Hoe maak je een zin present continuous?
  • am/ is/ are + werkwoord+ing
Example: She _____________ the dog at the moment. (walk)
              Jim and his friend _____________   tv right now.  (watch)
              I ______________ right now. (talk)
  • is  walking 
  • are watching
  • am  talking 

Slide 13 - Slide

opgave 57 pg 90
Present simple and present continuous 
Present simple
Present continuous: 
Feiten, gewoonte, regelmatige gebeurtenissen.
Gebeurtenissen die nu bezig zijn of nu aan de gang zijn.
vorm: (hoe maak je present simple)
He/ she/ it --> werkwoord +s
anders hele werkwoord (stam)
Form/vorm:
am/is/are + hele werkwoord + ing 
Jim plays video games every night. 
I always play video games at night.
Jack is playing video games right now.
Look! The cats cats are playing in the garden.
Samenvating: PS vs PC

Slide 14 - Slide

aantekening blad
Present Simple vs. Present Continuous

We always ..... English in class.
A
speak
B
are speaking
C
speaks
D
is speaking

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Present Simple vs. Present Continuous

I always ............. the dog in the morning. (walk)
A
walk
B
am walking
C
walks
D
is walking

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Present Simple vs. Present Continuous

The neighbour ............. the dog right now. (walk)
A
walks
B
is walking
C
walk
D
are walking

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Present Simple vs. Present Continuous

She often ......... every weekend. (study)
A
studies
B
is studying
C
study
D
am studying

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Present Simple vs. Present Continuous

The teacher ................. at the moment.
A
talks
B
is talking
C
talk
D
am talking

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
Wat: opg. 28 t/m 30 maken blz. 50-51
Hoe: individueel --> 5 minuten in stilte
         Duo's --> antwoorden bespreken na 5 minuten (fluistertoon)
Tijd: 10 minuten 
Hulp: boek, docent
Klaar?: Numo English
Resultaat: docent controleren en klassikaal nakijken
timer
5:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Nabespreking
Opgave 28

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Nabespreking
Opgave 29                                                        opgave 30
  1. is climbing
  2. never cooks
  3. am trying
  4. is calling
  5. visits 
  1. He is always playing video games.
  2. I walk the dog three times every day.
  3. She is teaching us maths.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

English essential
  • vrijdag 7e uur (15.50 uur) Engels digi uur in je rooster
  • Elke week:
  • 3x listening, 3x reading, 3x grammar
  • Resultaat per periode (O/V/G)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Nabespreking
  1. he is taking a shower. [0] [x]
  2.  plays                                [x] [0]
  3. works                                  [x] [0]
  4. is snowing                          [0] [x]
  5. is having                             [0] [x]
  6. am not doing                   [0] [x]

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Nabespreking
  1. play
  2. am doing
  3. practise
  4. get



Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Nabespreking
  • 5 has
  • 6 am doing
  • 7 is ringing
  • 8 is calling

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Present continuous (onvoltooid tegenwoordige                                         tijd)
Je gebruikt de present continuous als je wilt zeggen dat iets nu aan de gang is. 
- Ik ben aan het praten.         I am talking right now.
Je maakt de present continuous door:  
to be (am, is of are) + hele werkwoord + ing 

Bijvoorbeeld........

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Present continuous
What are they doing?
  • They are cooking dinner at the moment.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Present continuous
What is the cat doing?
  • The cat is sitting on the table. 
Meervoud/plural?
  • The cats are sitting on the table.
  • sit --> sitting

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Present Simple
Fill in the verb in the correct form.
  1. Andy ...................  book every night. (read)
  2. We never ................. TV in the morning. (watch)
  3. My mother ............. up at 6 o'clock every morning. (wake)

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Terugkijken naar de les
  • Terugblik doel: I can describe myself or someone else with short simple sentences.
  • Vragen over iets dat nog moeilijk/onduidelijk is.
  • Evaluatie: hoe is de les gegaan en gedrag
  • Engels digitaal: English essential elke week 3x vaardigheden oefenen!

Slide 32 - Slide

Ik ga een paar vragen stellen: iedereen denk voor 10 a 20 seconden voor zichzelf na. Ik kies zelf mensen uit.

Present Simple

We always ..... English in class.
A
speak
B
are speaking
C
speaks
D
is speaking

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Present Continuous vs Present simple

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

13 sept

Slide 35 - Slide

This item has no instructions