Een geheim moet je nooit aan een ander doorvertellen.
pv: tijdproef of vraagproef wwg: alle ww in een zin
ond: wie/wat + wwg
lv: wie/wat + wwg + ond
mv: aan/met wie/wat + wwg + ond + lv (aan/met wie/wat?)
ander zinsdeel: wanneer - waar - waardoor - hoe - hoeveel - waarmee - waarom