3.3 vast, vloeibaar, gas

3.3 vast, vloeibaar, gas

noem 3 stofeigenschappen van goud

de smaak van een stof is een stofeigenschap

1. waar
2. niet waar

ijzer is een mengsel

1. Waar
2. niet waar

kraanwater is een zuivere stof

1. Waar
2. niet waar

Combineer de pictogrammen met de juiste betekenis

Schadelijk

Bijtend

Explosiegevaar

Brandbevorderend

Brandgevaar

Houder onder druk

Giftig

Lange termijn gezondheidschade

Milieugevaar

Leerdoelen 

Aan het einde van de paragraaf kan jij:

 Je kent de drie fasen van een stof 

 Je weet wat de moleculen doen tijdens de verschillende fases 

 Je weet wat faseovergangen zijn

 Je kent de verschillende faseovergangen 

 Je weet wat het smeltpunt en kookpunt is     

Moleculen

Stoffen zijn opgebouwd uit moleculen. 

Deze moleculen trillen en bepalen in wat voor fase een stof zit. 

De 3 fases van een stof zijn:

Vloeibaar, gas en vast

het deeltjesmodel 

Moleculen trillen op hun plek

Moleculen Trillen en bewegen door elkaar

Moleculen trillen en bewegen door de hele ruimte

Maakwerk

Maak nu opgave 33 t/m 36 in je boek op blz 77

Faseovergangen 

Als een stof van fase verwisselt noemen we dit een faseovergang.

Denk aan ijs dat smelt en vloeibaar wordt. 

Het water gaat dan van vaste vorm naar vloeibare vorm 

Ken jij de 4 faseovergangen?

Smelten

verdampen

Condenseren

stollen

Faseovergangen 

Wat is een faseovergang?

smeltpunt

Het smeltpunt is het punt waarop een stof gaat smelten of stollen.

Hoeveel graden is dit bij water?

kookpunt

Het kookpunt is het punt waar een stof gaat verdampen of condenseren

Hoeveel graden is dit bij water?

Stel de moleculen van een bepaalde stof bewegen tegen elkaar en trillen redelijk hard. in welke fase zit de stof?

1. Gas
2. Vast
3. Vloeibaar

Als een stof van vast naar vloeibaar gaat noemen we dit:

1. Smelten
2. Verdampen
3. Condenseren
4. Stollen

Hoe heet het punt waarop een stof gaat stollen?

1. Kookpunt
2. Smeltpunt
3. Condenseren
4. Koken

Stollen

Verdampen

Smelten

Condenseren