Koning David

• Godsdienst
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

In dienst  van God

De leerdoelen zijn:

- Je weet wie de eerste drie koningen van Israël waren;

- Je kunt van elk van die drie koningen een korte biografie vertellen;

- Je kunt uitleggen waarom er ook profeten waren. 

Wat weet je nog van koning Saul?

Aan welke eisen aan het koningschap hield koning Saul zich niet meer?

1. Het handhaven van de regels van de Tora
2. Hij luisterde niet meer naar de profeet Samuël
3. Hij had teveel vrouwen
4. Het beschermen van de zwakken in de samenleving

Hoe wist Samuel dat Saul koning moest worden?

1. hij zag dat Saul een goede leider was
2. hij zag dat Saul heel groot en sterk was
3. God zei het tegen hem
4. Hij was het goede type ervoor

Een bedreigd stadje dat door Saul bevrijd werd

1. Silo
2. Jeruzalem
3. Sion
4. Jabes

6. Deze titel droeg Saul.

1. Koning
2. Keizer
3. Rechter
4. President

Naam van het volk waar Saul koning over werd

1. Hebreeën
2. Israël
3. Joden
4. Arabieren

Saul werd helaas een slechte koning. wat hoort er NIET bij?

1. hij ging steeds meer zijn eigen gang
2. hij luisterde niet naar God
3. hij hield zich niet aan de wet
4. hij wilde niet dat zijn zoon koning werd

Koning David:

- een man naar Gods hart

- versloeg Goliath

- schreef veel psalmen

-bracht de ark van Silo naar Jeruzalem

Koning David 

zoon van Isaï

herdersjongen

versloeg Goliath

gezalfd tot koning door Samuël

maken opdracht 5

schrijf een korte tekst bij de bijgevoegde plaatjes.

Wat was het tweede beroep van David

1. Muzikant
2. Therapeut
3. Konings dienaar
4. niet bekend

Hoe wordt David genoemd in de bijbel?

1. de overspelige
2. Gods geliefde
3. de muzikant
4. de man naar Gods hart

David en Goliat.
David durft het wel. Hoe komt dat?

1. hij denkt dat Goliat niet zo sterk is
2. hij denkt dat hijzelf sterk genoeg is
3. hij weet dat God hem zal laten winnen
4. hij wil de beloning graag hebben

Hoe heet de kist waarin de twee stenen platen met de Tien Woorden?

1. Heilige ark
2. Ark van het verbond
3. Bima
4. Menora

David wordt de belangrijkste koning van Israël. Wat doet David waardoor hij zo belangrijk wordt?

1. Hij haalt de ark naar Jeruzalem
2. Hij zorgt ervoor dat er een eenheid in het land komt
3. Hij verovert de stad Jeruzalem en maakt hier de hoofdstad van
4. Hij doet al deze dingen

Wat was het beroep van David?

1. Slager
2. Bakker
3. Herder
4. Jager

Wie bouwde het paleis voor David?

1. De architecten
2. Het volk
3. David zelf
4. David nam deze over van de koning die Hij had verslagen

David en Goliat.
Met welk wapen verslaat David de reus?

1. met een speer
2. met een zwaard
3. met een slinger en een steen
4. b en c zijn waar

Wat deed David met de ark van het verbond?

1. Hij verplaatste deze naar Jeruzalem
2. Hij verplaatste deze naar Hebron
3. Hij zette hem neer bij de Jordaan
4. Hij laat de ark gewoon staan.

Wat was het gevolg van deze daad?

Rollenspel

David en Bathseba

maak n.a.v. het rollenspel opdracht 7

vervolg rollenspel

maken opdracht 8 en 9

Koning Salomo:

We maken kennis met koning David via een filmpje en een opdracht. 

Er was kritiek op Salomo.
Wat hoort er NIET bij?

1. de belastingen waren heel hoog
2. hij liet tempels bouwen voor andere goden
3. jonge mensen hadden een soort dienstplicht
4. hij had buitenlandse vrouwen

Waar was Salomo beroemd om?

1. Zijn wijsheid
2. Zijn rijkdom
3. zijn vele vrouwen
4. zijn trouw aan God

Welke boek schrijft Salomo?

1. Psalmen
2. Prediker
3. Hooglied
4. Klaagliederen

Wie zijn David en Salomo?

1. Vader en zoon
2. Koning en zoon
3. Twee koningen
4. Alle antwoorden zijn goed

Welke kritiek was er op koning Salomo?

1. Hij bouwde ook tempels voor andere goden
2. Hij trouwde met buitenlandse vrouwen
3. Beide opties zijn waar

Salomo wordt koning.
Hij is de zoon van...

1. Batseba
2. Uria
3. Michal
4. Natan

Stel je voor dat jij zo wijs was als Salomo. Welk probleem zou jij dan willen oplossen?

Schrijf je antwoord op in je werkboek

Waarom mag David geen tempel bouwen?

Salomo mag van God de tempel bouwen in Jeruzalem

Democratie

Dictatuur

een persoon heeft alle macht

mensen die demonstreren worden gearresteerd.

alle burgers mogen staan waar ze willen

OP Tv mag iedereen zeggen wat hij denkt

Sommige godsdiensten zijn verboden

De regering is gekomen door verkiezingen