Tijdvak 3 herhaling

Quiz havo 4 
Wij gaan quizen, quizen, quizen!

Elke winnaar per ronde ontvangt een snoepje.

De leerlingen die in het eindklassement staan (aan het eind!), krijgen nog een speciaal prijsje.

1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Quiz havo 4 
Wij gaan quizen, quizen, quizen!

Elke winnaar per ronde ontvangt een snoepje.

De leerlingen die in het eindklassement staan (aan het eind!), krijgen nog een speciaal prijsje.

Slide 1 - Slide

Tijdvak 3 is de periode ….
A
500-1000
B
1500-1600
C
1000-1500
D
3000 v.C. - 500 n.C.

Slide 2 - Quiz

Wat is een kalief?
A
Een koning
B
De moslims uit Spanje en Portugal
C
Een machthebber
D
De opvolger van de profeet Mohammed

Slide 3 - Quiz

Welke zin is juist?
A
De sjiieten zijn de nakomelingen van Mohammed
B
De soennieten zijn volgelingen van Ali, de neef van Mohammed
C
De soennieten zijn de nakomelingen van Mohammed
D
De sjiieten zijn de meerderheid van de huidige moslims

Slide 4 - Quiz

Welke zin is juist?
A
De Islam is een oudere religie dan het Jodendom
B
Arabieren vermoordden alle andersgelovigen
C
Arabieren hadden weinig beschaving.
D
Arabieren waren tamelijk tolerant bij andersgelovigen

Slide 5 - Quiz

De Mezquita in Cordoba (Spanje) is …..
A
Een tempel
B
Een vervelende mug die in de nacht rond je neus zoemt
C
Een moskee
D
Een handelsplek

Slide 6 - Quiz

In tijdvak 3 gaat West-Europa van een landbouwstedelijke samenleving naar een …..
A
Industriële samenleving
B
Landbouwsamenleving
C
Sedentaire levenswijze
D
Informatiesamenleving

Slide 7 - Quiz

Wat betekent autarkisch?
A
Op dezelfde plek wonen
B
Dat je enorm sterk bent.
C
Rondtrekken en handel drijven met andere steden
D
Leven van de eigen opbrengst en weinig contact met de buitenwereld

Slide 8 - Quiz

horige boer --> deel van de oogst + herendiensten
landheer --> landbouwgrond + bescherming

Welk systeem is dit?
A
Hofstelsel
B
Vraag en aanbod
C
Vrije markt
D
Feodalisme

Slide 9 - Quiz

Wat zijn herendiensten eigenlijk?
A
diensten van een heer
B
klusjes die de horige boer doet voor de landheer
C
dat landheren de leenheer moeten gehoorzamen
D
kerkdiensten alleen voor heren

Slide 10 - Quiz

Het feodalisme heeft te maken met:
A
politiek (besturen)
B
economie (landopbrengst)

Slide 11 - Quiz

De leenman kreeg een stuk grond van de leenheer.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Wat is een ander woord voor feodalisme?
A
Er is geen ander woord voor feodalisme
B
Hofstelsel
C
Leenstelsel
D
Herenstelsel

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste hiërarchische volgorde binnen de katholieke kerk?
A
Priester - paus - bisschop
B
Paus - priester - bisschop
C
Bisschop - priester - paus
D
Paus - bisschop - priester

Slide 14 - Quiz

Wie waren de eerste personen die het christendom verspreidde?
A
pausen
B
priesters
C
monniken
D
koningen

Slide 15 - Quiz

Hoe noemen we iemand die het christelijk geloof verspreid?
A
een bekeerling
B
een missionaris
C
een gekerstende
D
een missieheer

Slide 16 - Quiz

Welke wederzijdse beïnvloeding van christenen en heidenen is ONJUIST?
A
Christus' geboortedag (25 december) is hetzelfde als de geboortedag van de zon
B
Maria werd vergeleken met heidense vruchtbaarheidsgodinnen
C
Het Germaanse lentefeest werd het christelijke Pasen
D
Het Nieuwe Testament is gebaseerd op Germaanse teksten

Slide 17 - Quiz

De kenmerkende aspecten! :)
Welk kenmerkend aspect hoort NIET bij tijdvak 3?
A
de verspreiding van de Islam
B
De ontwikkeling van het Jodendom en Christendom
C
de verspreiding van het Christendom
D
Ontwikkeling van landbouwstedelijk naar landbouwsamenleving

Slide 18 - Quiz