Organisatie Anatomie Het Skelet 1.7

Organisatie 1.7
Het Skelet
1 / 19
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Organisatie 1.7
Het Skelet

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Skelet
Uit hoeveel botten bestaat jouw skelet?
A
106
B
206
C
176
D
236

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen ledemaat?
A
Arm
B
been
C
hals
D
hand

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de belangrijkste functie van het skelet
A
steun en hefboomwerking
B
bloedcelproductie
C
bescherming
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt er gevormd in rood beenmerg?
A
bloedcellen
B
botweefsel
C
bloed
D
vocht

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Alle botten zijn op een gelijke manier opgebouwd. Hoe heet het vlies eromheen?
A
substantia compacta
B
substantia spongiosa
C
lamellen
D
periost

Slide 6 - Quiz

Botstructuur:
1. substantia compacta = hard botweefsel. Dit bevindt zich aan de buitenkant.
2. substantia spongiosa = sponsachtig botweefsel = zorgt dat botten minder zwaar zijn met hierin het beenmerg en hun functies.
3. lamellen, zijn verschillende lagen. botmaterix die in ringen rondom een middelpunt liggen. 
4. periost = botvlies = een stug membraam en bedekt het hele bot (behalve het gewricht) = biedt bescherming. Erg gevoelig door zenuwen. 

De botmatrix van sponsachtig botweefsel is gerangschikt in netwerken en botbalkjes. Bij volwassenen is de ruimte tussen de botbalkjes voornamelijk gevuld met ..............................
A
rood beenmerg
B
geel beenmerg
C
rood en geel beenmerg
D
bindweefsel

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort waarbij?
platte beenderen 
pijpbeenderen

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van korte beenderen?
A
Ruggenwervel
B
Handwortelbeen
C
Schouderblad
D
Opperarmbeen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van onregelmatig gevormde beenderen?
A
Ruggenwervel
B
Handwortelbeen
C
Schouderblad
D
Opperarmbeen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Het synoviale gewricht is het meest voorkomende type botverbinding in ons lichaam.
Wat is de voornaamste functie van het synoviale gewricht?

A
Beweging mogelijk maken
B
Beweging voorkomen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Een voorbeeld van een bindweefselverbinding is een verbinding tussen de tanden en de kaak.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Kogelgewricht
Scharniergewricht
Rolgewricht

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

De ledematen zijn in te delen in de bovenste en onderste ledematen. Welk deel van het lichaam behoort tot de onderste ledematen?
A
De handen
B
De bekkengordel
C
De armen
D
De ribben

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

De onderste ledematen zorgen voornamelijk voor ...
A
Beweeglijkheid
B
Stabiliteit
C
Voortbeweging
D
Stabiliteit en voortbeweging

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Zorgen voor afbraak van het bot
Bouwen het bot op
Onderhouden de botmatrix
Osteoblasten
Osteoclasten
Osteocyten

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Bescherming is een functie van een skelet. Welk orgaan krijgt bescherming van het skelet?
A
Nieren
B
Darmen
C
Longen
D
Lever

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk het skelet in de afbeelding. Welke namen horen bij de nummers?
Ellepijp
Spaakbeen
Opperarmbeen
Kuitbeen
Scheenbeen
Dijbeen

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Je borstkas bestaat uit:
A
wervels-heiligbeen-staartbeen
B
borstbeen-wervels-ribben
C
borstwervels -ribben-staartbeen
D
borstwervels-borstbeen-ribben

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions