Quiz 1e jaar afp

AFP Quiz 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
anatomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

AFP Quiz 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

6

Slide 2 - Video

This item has no instructions

00:18
Wat zijn organellen

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

00:31
Wat is een organel
A
lysosomen
B
ribosomen
C
mitochondriën
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

01:06
Wat is een functie van het celmembraan
A
Transport van diverse stoffen
B
bescherming tegen beschadiging en ziektekiemen
C
stevigheid en onderhouden van de vorm van de cel
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

01:16
Functies van de celkern zijn:
A
opslag van DNA, opslag van eiwitten en regelen van stofwisseling in de cellen
B
opslag van DNA, eiwitten afbreken en beschermen tegen ziektes

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

01:23
ATP zorgt voor
A
energie
B
vermoeidheid
C
aankomen
D
afvallen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

01:34
Ribosomen zijn bolvormige structuren in cellen (celorganellen), die zorgen voor de productie van eiwitten in cellen. Ribosomen kunnen vrij voorkomen in het cytoplasma, of gebonden aan het endoplasmatisch reticulum. Ribosomen produceren eiwitten op basis van de erfelijke informatie
A
Waar
B
Niet-waar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Hoeveel chromosoomparen heeft een mens
A
23 paren (46 chromosomen)
B
4 paren (8 chromosomen)
C
19 paren (38 chromosomen)
D
39 paren (78 chromosomen)

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel chromosomen heeft een chimpansee
A
23 paren (46 chromosomen)
B
19 paren (38 chromosomen)
C
39 paren (78 chromosomen)
D
24 paren (48 chromosomen)

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

hoeveel chromosomen heeft een kat
A
23 paren (46 chromosomen)
B
19 paren (38 chromosomen)
C
39 paren (78 chromosomen)
D
28 paren (56 chromosomen)

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De huid

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Benoem 4 functies van de huid

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Functies huid:
- warmteregeling
- waarneming 
- vitamine D 
- bescherming
- wondgenezing 
- opnemen en uitscheiden van stoffen 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De bovenste laag (de hoornlaag) bestaat uit dode, verhoornde cellen, die in de loop der tijd afschuren
A
waar
B
niet-waar

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

De onderste laag van de opperhuid is de kiemlaag, waar voortdurend celdeling plaatsvindt.
A
waar
B
niet-waar

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Skelet

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

7

Slide 19 - Video

This item has no instructions

00:57
Uit welke soorten botten bestaat het skelet? (benoem er 4)

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

01:59
Benoem nu nog een keer uit welke soorten botten het skelet bestaat (benoem er minimaal 4):

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

02:26
vanuit de groeischrijf kan het bot in de lengte groeien
A
waar
B
niet-waar

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

03:06
Wat is de functie van osteoclasten en osteoblasten?

Slide 23 - Open question

Osteoclasten zorgen voor de afbraak van het bot. Dit is o.a. belangrijk voor het op peil houden van het calciumgehalte in het bloed.
osteoblasten zorgen voor de aanmaak van botweefsel.
06:21
Osteoclasten zorgen voor de
A
Afbraak van botten
B
De opbouw van botten
C
Onderhoud van botten

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

06:21
osteocyten zorgen voor de
A
Afbraak van botten
B
Opbouw van botten
C
Onderhouden van botten

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

06:21
Osteoblasten zorgen voor de
A
afbraak van botten
B
opbouw van botten
C
Onderhouden van botten

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Spieren

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

wat is een antagonist
A
Spieren die samentrekken
B
spieren waarbij het samentrekken een tegenovergesteld effect heeft

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Skeletspieren werken voornamelijk door ... beweging
A
vrijwillige
B
onvrijwillige

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

De mimische spieren zorgen vooral voor de...
A
bewegingen van de oogbol
B
bewegingen van de kaak
C
gelaatsuitdrukkingen

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Skeletspieren werken vaak in paren om beweging te genereren door samen te trekken en vervolgens te ontspannen. Deze paren bestaan uit een agonist en een antagonist. Een agonist en antagonist hebben ..... werking
A
Dezelfde
B
een tegengestelde

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Hypertrofie is een normale reactie van de spieren wanneer deze meer gebruikt worden
A
waar
B
niet-waar

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Atrofie is een afname van het aantal cellen. dit komt vaak voor bij bedlegerige cliënten
A
waar
B
Niet-waar

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Spiercontractie is het samentrekken van de spieren
A
waar
B
niet-waar

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Fijne vakantie!

Slide 36 - Slide

This item has no instructions