IF
Het betekent als, mits, op voorwaarde dat en of (niet zeker dat iets gaat gebeuren)
If I win the lottery, I will buy a boat.
If the weather is nice, I will go to the beach.
When
Je gebruikt when voor situaties waarvan je zeker bent dat ze zullen gaan gebeuren. Het betekent wanneer of toen. (zeker dat iets gaat gebeuren)
When I get home, I won't do my homework