leçon 07

BONJOUR
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BONJOUR

Slide 1 - Slide

Le programme:
        Aujourd'hui (=vandaag) :
  • Corriger les devoirs
  • Pratiquer le passé composé et parler des vacances d'été
  • Jouer au juste prix
leçon 7

Slide 2 - Slide

Hoe maak je de passé composé ?
(de voltooide tijd)

Slide 3 - Slide

Exercice B + C page 6

  1. j’ai rencontré = Op de camping heb ik een Italiaanse jongen ontmoet.
  2. a réservé = Papa heeft twee hotelkamers gereserveerd.
  3. nous avons = We hebben drie dagen doorgebracht in het hotel.
  4. as fait = Wat heb jij gedaan in de vakantie?
  5. j’ai nagé – j’ai regardé = Ik heb gezwommen en ik heb Netflix gekeken.
  6. avez visité = Hebben jullie / heeft u het Louvre-museum bezocht?
  7. ont mangé = Mijn broers hebben twee pizza’s gegeten.
  8. a joué = Mijn zus heeft getennist.


Slide 4 - Slide

Supplément,
 page 7, exercice D
  • 1. Wat heb je gedaan tijdens de vakantie?
  • Exemples (als je geen inspiratie hebt):
  • Heb je gezwommen?
  • Heb je gevoetbald?
  • Heb je een ijsje gegeten?
  • Heb je een museum bezocht?
  • Heb je gekampeerd?
  • Ben je met het vliegtuig / de trein gereisd?
  • Ben je naar het strand geweest?
  • Heb je een uitstapje gemaakt?
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Supplément,
 page 7, exercice D
  • Réponses:
  • 1. Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances ?
  • Tu as nagé?
  • Tu as joué au foot?
  • Tu as mangé une glace? 
  • Tu as visité un musée?
  • Tu as fait du camping?
  • Tu as fait un voyage en avion / en train?
  • Tu es allé à la plage?

Slide 6 - Slide

Supplément,
 page 7, exercice E
Maintenant, réponds à tes questions !
timer
5:00

Slide 7 - Slide

Les nombres de 70 à 1000
(voca 5-6)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Tientallen

  • 10 = dix
  • 20 = vingt
  • 30 = trente
  • 40 = quarante
  • 50 = cinquante
  • 60 = soixante
vanaf 70...... 



  • 70 = soixante-dix => 60+10
  • 80 = quatre-vingt => 4x20
  • 90 = quatre-vingt-dix => 4x20+10
  • 100 = cent --> deux cents
  • 1000 = mille 
  • 2000 = deux mille 

Slide 10 - Slide

Wat moet je weten.... 
  • 1 t/m 20
  • tientallen
  • -1 --> ET (71 = soixante et onze), behalve bij 81/91
  • -2t/m- 9 --> - (72 = soixante-douze)

Slide 11 - Slide

Devoirs
  • Apprendre: supplément, pages 5-6
  • Faire
  • Supplément, page 7, terminer l'exercice E

Slide 12 - Slide