1.2 en 1.3

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

1.2 Werken en wonen 

Wonen en werken in een industriestad

Les 1

Wat houdt het censuskiesrecht in van 1848?

1. Mannen mogen stemmen
2. Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
3. Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
4. Niemand mag stemmen

Ministeriële verantwoordelijkheid betekent:

1. Ministers kunnen niet vervolgd worden
2. Ministers zijn verantwoordelijk voor goed bestuur
3. Ministers hebben geen invloed
4. Ministers zijn verantwoordelijk voor de koning

Wat waren ook al weer Klassieke Grondrechten?

1. Rechten die al vanaf de tijd van de Romeinen in de wet staan en die Thorbecke erg goed vond.
2. Vrijheidsrechten die in de grondwet sinds 1848 zijn vastgelegd, bedoelt om burgers te beschermen tegen de overheid,.
3. Alle rechten die in de grondwet van 1848 stonden, want gelijkheid was erg belangrijk.
4. Het recht op huisvesting , onderwijs en medische zorg en stemrecht.

Wie mogen er in 1848 stemmen?

1. Mannen
2. Rijke mannen en vrouwen
3. Mannen die voldoende belasting betalen
4. Niemand

Een monarchie heeft:

1. Wel een koning
2. Geen koning

Een koninkrijk met een grondwet is een:

1. Parlementaire democratie
2. Constitutionele monarchie

Vrijheid van meningsuiting is een:

1. Klassiek grondrecht
2. Grondwet
3. Kiesrecht
4. Grondrecht

Industralisatie

• Uitvindingen eind 18e eeuw 
  
  
• Handwerk vervangen door machines -> fabrieken
  
  
• Sociale klasse
  
  

Waar denk je dat deze afbeelding over gaat?

Gevolgen 

• Van platteland -> stad
• Zwaar werk en weinig loon
• Vrouwen, mannen en kinderen
• Hoge werkloosheid 
• Geen werk = geen geld
• Ongelukken

Vakbonden

• Komen op voor de arbeiders
• Oorzaak? -> slechte arbeidsomstandigheden
• Arbeiders VS fabriekseigenaren
• Spaarkas en stakingen
• Verandering

Sociaaldemocraten

• Rijk? = meer belasting
• Willen kleiner verschil arm en rijk
  
  
• Pieter Jelles Troelstra (SDAP)
• Algemeen kiesrecht
• Meer sociaaldemocraten in de Tweede kamer

Verandering? -> Via het parlement

Sociale kwestie

• Slechte leefomstandigheden
• Liefdadigheid is niet genoeg
• Kinderwetje van Van Houten 1874

Sociale Wetten

• 1874: Kinderwetje van Van Houten
• 1901: Leerplichtwet
• 1901: Ongevallenwet: Uitkering als je niet meer kunt werken door een ongeluk

Nederland van 1848 tot 1914

1.3 Een verzuilde samenleving

les 1

Een verzuilde samenleving
Confessionelen

Protestanten

• Abraham Kuyper richt de allereerste politieke partij op in Nederland: De ARP.
• De protestanten willen dat de overheid de protestantste scholen betaald (schoolstrijd).
  
• Rekenen op christelijke naastenliefde en samenwerking om sociale kwestie op te lossen.
• De rol van de kerk is belangrijker dan de rol van de overheid.
  
• Zijn voor actief mannenkiesrecht*.
  

confessionelen: Rooms-katholieken

• RKSP
• Herman Schaepman
•  komt op voor de katholieken
• gelijkstelling openbaar- en bijzonder onderwijs
• tegen kiesrecht voor vrouwen

De schoolstrijd: De priester vraagt waarom de kinderen naar de openbare school gaan. Op deze manier staan ze van god. Moeder geeft aan dat ’god’ hun het geld niet heeft gegeven om naar de bijzondere school te gaan. 

Liberalen

• Eerst geen partij daarna de Liberale partij
• Vrijheid 
• Weinig bemoeienis met de regering
• Tegen het steunen van 'bijzonder onderwijs' 

Vakbonden komen op voor:

1. Werknemers
2. Werkgevers
3. Iedereen

De arbeiders in de tijd van de industrialisatie

1. Werden goed betaald en hadden goede werkomstandigheden
2. Werden slecht betaald maar hadden goede werkomstandigheden
3. Werden goed betaald maar hadden slechte werkomstandigheden
4. Werden slecht betaald en hadden slechte werkomstandigheden

Sociale Kwestie is:

1. Er is armoede
2. Armoede moet opgelost worden door geld geven
3. Nadenken over hoe armoede opgelost kan worden

De protestanten en de katholieken worden samen de ..... genoemd.

1. Communisten
2. Liberalen
3. Socialisten
4. Confessionelen

Wat betekent emancipatie?

1. Het recht voor vrouwen om te stemmen bij verkiezingen. Net als mannen
2. Het volk beslist en regeert het land
3. Dat kinderen onder de 12 jaar niet meer in een fabriek mogen werken
4. Het idee dat een groep mensen dezelfde rechten en kansen moeten krijgen als andere mensen.

Katholieken en protestanten hebben altijd dezelfde rechten gehad in Nederland.

1. Niet waar
2. Waar