Les 1 Prijsvorming

Hoofdstuk 4:
prijsvorming
1 / 34
next
Slide 1: Slide
MAEVSecundair onderwijs

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4:
prijsvorming

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is een consument?
A
Dit is een persoon die goederen en/of diensten koopt zonder de bedoeling ze verder te verkopen.
B
Dit is een synoniem voor de koper van een product met de bedoeling om het product zelf te verbruiken of gebruiken.
C
Dit is een onderneming die goederen en diensten verkoopt aan producenten

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een producent?
A
Dit is een persoon of onderneming die producten aanbiedt om ze te verkopen aan klanten.
B
Dit is een bedrijf dat in meerdere landen zijn producten verkoopt.
C
Dit is een synoniem voor ondernemer.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de "economische markt"
A
Dat is de plaats in een gemeente waar bepaalde producten, zoals ijsthee, worden aangeboden en verkocht.
B
Dat is de plaats waar klanten hun aankopen doen, zoals een warenhuis.
C
Dat is geheel van vraag en aanbod van een bepaald product zonder dat er een echte plaats is waar het product wordt verkocht of gekocht.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Om welke markt gaat het?
A
Kledingmarkt
B
Horeca
C
Immobiliën
D
Fitnessmarkt

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions


A
Transportmarkt
B
Automarkt
C
Markt van containers
D
Fruitmarkt

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Je eigen zaak.
Je start een mobiele smoothiebar en je mag op het domein De Ster gaan staan om aan de bezoekers smoothies te verkopen.
Welke uitspraken zijn waar?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe duurder je smoothies zijn, hoe minder vraag er naar zal zijn.
A
Juist
B
Fout

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Naast je staat een ijscotruck.
Hoe duurder de ijsjes, hoe meer smoothies je zal verkopen.
A
Juist
B
Fout

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

De gemeente Sint-Niklaas doet een actie rond gezond eten. Veel inwoners doen mee. De vraag naar je fruitsmoothies zal dalen omdat ze hierdoor toch kiezen voor een ijsje.
A
Juist
B
Fout

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

De ijscokar biedt nu ook vetarm yoghurtijs aan in het kader van de gezondheidscampagne van Sint-Niklaas. De vraag naar je smoothies zal blijven stijgen.
A
Juist
B
Fout

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Mijn zaak
Bepaalde factoren kunnen de vraag naar de smoothies aanpassen. Zal ik meer of minder smoothies moeten voorzien in de volgende gevallen?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Dank zij de "gezond-actie" zijn de mensen uit Sint-Niklaas erg bezig met gezond eten.
A
Ik verkoop meer fruitsmoothies
B
Ik verkoop minder fruitsmoothies

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Er is een documentaire op het nieuws die stelt: "smoothies zijn even ongezond als cola"
A
Ik verkoop meer fruitsmoothies
B
Ik verkoop minder fruitsmoothies

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Door een belastingvermindering op inkomens verdienen de mensen in Sint-Niklaas gemiddeld 5% meer.
A
Ik verkoop meer fruitsmoothies
B
Ik verkoop minder fruitsmoothies

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

De ijscoman beslist om de prijzen van zijn ijsjes met 10% te verlagen.
A
Ik verkoop meer fruitsmoothies.
B
Ik verkoop minder fruitsmoothies.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Sint-Niklaas beslist om de toegang tot het domein gratis te maken tot 6 jaar.
A
Ik verkoop meer fruitsmoothies.
B
Ik verkoop minder fruitsmoothies.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De smoothiemarkt.
Als mobiele smoothiebar ben je ben je een aanbieder van smoothies. 
Maar je bent niet de enige die smoothies kan verkopen/aanbieden.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Stel dat je smoothies voor veel geld kan verkopen, zouden er dan veel of weinig mensen smoothies willen verkopen?
A
Veel
B
Weinig

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Welke uitspraak is dan waar volgens jou?
A
Hoe hoger de prijs, hoe meer aanbod en hoe lager de prijs hoe minder aanbod.
B
Hoe hoger de prijs hoe minder aanbod, hoe lager de prijs, hoe meer aanbod.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

tem 1'25"
De smoothiemarkt.
Bepaalde factoren kunnen het aanbod naar de smoothies aanpassen. Zal er meer of minder smoothies worden verkocht in de volgende gevallen?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Dankzij "Sint-Niklaas gezond" mogen enkel smoothie-producenten die aan strenge voorwaarde voldoen blijven smoothies verkopen. Onze smoothie-kar is voorlopig de enige die nog smoothies mag verkopen.
A
Het aanbod van de smoothies daalt en de prijs van de smoothies stijgt.
B
Het aanbod van de smoothies stijgt en de prijs van de smoothies daalt.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Door een enorme droogte is er dit jaar heel weinig fruitoogst. Daardoor is de prijs van het fruit enorm gestegen.
A
Het aanbod van smoothies daalt en de prijs van de smoothies stijgt.
B
Het aanbod van de smoothies stijgt en de prijs van de smoothies daalt.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

De ijscokar krijgt zijn vergunning voor smoothies maken nadat hij zich heeft aangepast aan de strenge eisen van de stad.
A
Het aanbod van smoothies daalt en de prijs van de smoothies stijgt.
B
Het aanbod van de smoothies stijgt en de prijs van de smoothies daalt.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Dankzij een nieuwe technologie kunnen de bessenboeren meer bessen oogsten.
A
Het aanbod van smoothies daalt en de prijs van de smoothies stijgt.
B
Het aanbod van de smoothies stijgt en de prijs van de smoothies daalt.

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

De smoothiemarkt.
Hoeveel smoothies zal ik verkopen in elke situatie en tegen welke prijs?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Welke prijs en hoeveelheid zal er op de markt zijn?
A
prijs = 30 hoeveelheid = 180
B
prijs = 10 hoeveelheid = 80
C
prijs = 40 hoeveelheid = 80
D
prijs = 20 hoeveelheid = 240

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions