5.1; Industrie en samenleving

Industrie en samenleving
1 / 34
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Industrie en samenleving

Slide 1 - Slide

Lesvolgorde
  • Nakijken huiswerk
  • Voorkennis
  • Uitleg 5.1 Industrie en samenleving

Slide 2 - Slide

Opdracht 4
A. kruis de juiste antwoorden aan:
B-C-E-G
B. Kruis de juiste antwoorden aan:
A-C-D-G-H-I
C. Was het een democratische revolutie?
Ja, want er werd een democratische grondwet aangenomen.

Slide 3 - Slide

Opdracht 5
A. invoering metriek stelsel past bij de verlichting:
omdat men de oude onhandige gewichten en maten verving door één handig systeem.

B. noem 3 vernieuwingen.
Dienstplicht, invoering burgerlijk wetboek en de burgerlijke stand.

Slide 4 - Slide

Opdracht 6
A. welke 4 rechten heeft iedereen volgens artikel 1?
Vrijheid, gelijkheid, veiligheid en eigendom.

B. Wie moest zorgen voor veiligheid?
iedereen!

C. welk artikel geeft aan dat de vrijheid van de mens beperkt is?
Artikel 2.

Slide 5 - Slide

Opdracht 6
D. vul het juiste nummer in.
1. artikel 4
2. artikel 3
3. artikel 6
4. artikel 9
5. artikel 7
6. artikel 2

D. leg uit of de uitspraak juist is:
Nee, want het gaat om evenredigheid. Men betaalt dus belasting, naar hoeveel zij verdienen/bezitten. 

Slide 6 - Slide

Wat weet jij over de tijd van Burgers en stoommachines?

Slide 7 - Mind map

In deze presentatie leer je:
  • wat in de 19e eeuw veranderde in het leven van mensen
  • hoe en waardoor de productie toenam
  • wat vanaf 1870 veranderde in de industrie
  • wat veranderde in de samenleving

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Grote verandering
In de 19e eeuw; begin van een nieuwe tijd; de moderne tijd

  • Veel mensen gingen in de industrie werken
  • Handarbeid werd vervangen door machines
  • Transport veranderde

Slide 11 - Slide

Industriële revolutie
= Grote verandering in (relatief) korte tijd.
Van handenarbeid naar industrie
Oorzaak: uitvinding stoommachine

Slide 12 - Slide

van kleinschalige handmatige productie...
... naar grootschalige machinale productie

Slide 13 - Slide

Van koets naar....
stoomtrein

Slide 14 - Slide

Zeilschip werd -->
stoomschip

Slide 15 - Slide

Meer productie
Het begint in Groot-Britannië. 
  • De stoommachine werd uitgevonden
  • Hiermee konden machines in beweging gezet worden
  • Die machines werden gebruik in de textielindustrie; veel sneller --> Meer produceren --> meer winst

Slide 16 - Slide

Verbeteringen
James Watt (1764) verbeterde de stoommachine.
-> Hij drijft nu andere machines aan.

Slide 17 - Slide

Urbanisatie
  • Machines werkten sneller, en goedkoper dan ambachtslieden.

  • Machines pasten niet in een woonhuis --> fabrieken ontstaan.

Slide 18 - Slide

Industriële Revolutie
Ontstaan fabrieken
Mensen verhuisden naar gebieden met veel fabrieken: werk!
Rond de fabrieken ontstonden nieuwe steden.

Slide 19 - Slide

Begin industrialisatie
  • Industrialisatie begon in Groot Brittannië
  • Door de industrialisatie maakten de Britten veel exportproducten (producten voor andere landen)
  • Vanaf 1850 komt de industrialisatie op gang in Nederland

Slide 20 - Slide

Industriële samenleving
Machines namen het werk over op het platteland
  • Minder werk --> Boeren naar de stad om werk te zoeken in de fabrieken
  • Ook gingen steeds meer mensen werken in de Dienstensector
  • Samenleving waar de meeste mensen in de industrie of de dienstensector werken --> Industriele samenleving

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Veranderingen in de industrie
  • Vanaf 1870 komt er een versnelling van de industrialisatie.
  • Naast steenkool kwam er aardolie als energiebron.
  • Er ontstonden nieuwe industrieën, zoals de chemische industrie en de voedingsmiddelenindustrie.
  • Er werden nieuwe producten ontwikkeld, zoals kunstmest, margarine, plastic en de gloeilamp.

Slide 23 - Slide

Bevolkingsgroei en urbanisatie
  • In de tijd van burgers en stoommachines grote bevolkingsgroei doordat er meer voedsel werd geproduceerd.
  • Veel mensen gingen in steden wonen, daar was werk in de fabrieken. Hierdoor breidden steden zich snel uit.

Slide 24 - Slide

Liverpool omstreeks 1900

Slide 25 - Slide

Rijke burgerij (bourgeoisie)
  • Meeste ondernemers kwamen uit de hoge burgerij
  • Ondernemers hadden grote fabrieken met veel arbeiders. Relatie tussen ondernemer en arbeiders onpersoonlijk
  • Het ging  in de 19e eeuw alleen om winst te maken.

Slide 26 - Slide

Slechte werkomstandigheden
  • In de fabrieken lange werkdagen (soms meer dan 12 uur per dag)
  • Onveilige machines (kon arm of been kwijtraken)
  • Geen veiligheidsschoenen of andere beschermdende middelen.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Gevolgen voor het milieu
  • Door Industriële Revolutie werden meer fossiele brandstoffen gebruikt.
  • Uitputting energiebronnen
  • Meer industriegebieden, minder bossen en akkers.
  • Sneller overstromingen, doordat water niet meer wegzakt.
  • Nieuwe producten zoals plastic leveren meer en gevaarlijker afval op.

Slide 29 - Slide

Welke uitvinding was de oorzaak van de industriële revolutie

Slide 30 - Open question

Waar begon de industriële revolutie?
A
Verenigde Staten
B
Frankrijk
C
Nederland
D
Groot Brittannië

Slide 31 - Quiz

Naast de landbouwsector en de industriesector kwam er nog een derde sector. Welke?

Slide 32 - Open question

Wat heb je geleerd over Burgers en stoommachines?

Slide 33 - Mind map

Huiswerk
opdracht 1, 2 en 6.


Slide 34 - Slide