4.4 arbeiders strijden voor hun rechten 2024

4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten

Slide 1 - Slide

Herhaling: Liberalisme
  • Vrijheid zorg dat mensen voor zichzelf gaan zorgen
  • Aanhangers: rijke burgers
  • Thorbecke: 1848 
  • Nieuwe grondwet: koning krijgt minder macht

Slide 2 - Slide

Welk woord hoort bij liberalisme?
A
Vrijheid
B
Gelijkheid
C
Broederschap
D
Sociaal

Slide 3 - Quiz

Leerdoelen
Aan het einde van deze paragraaf: 

Kun je uitleggen hoe en wanneer Nederland een industriële samenleving werd
Kun je uitleggen waarom kinderarbeid heel gewoon was in de 19e eeuw
Kun je uitleggen wat het communisme is
Kun je uitleggen wat socialisme is en een socialistische partij noemen
Kun je uitleggen wat de sociale kwestie is
Kun je uitleggen wat het kinderwetje van Van Houten is
Ken je de begrippen en jaartallen van de paragraaf

Slide 4 - Slide

Industriële revolutie in Nederland
In tweede helft van de 19e eeuw komt de industrie goed op gang
  • Grote havens zorgen voor goede aanvoer grondstoffen 
  • Steenkool vanuit Zuid-Limburg
  • Economie groeit 
  • Lonen zijn laag en arbeidsomstandigheden zijn slecht

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Kinderarbeid
  • Ouders verdienen niet genoeg geld
  • Kinderen boven de 6 jaar werkten in de fabriek
  • Slechte omstandigheden: veel ongelukken

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Waarom laten veel ouders hun kinderen in fabrieken werken?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Link

Kiesrecht en liberalisme
Alleen rijke mannen mochten stemmen 
  • Stemden op liberalen
  • Handel en industrie kan alleen groeien bij vrijheid: mensen moeten maar voor zichzelf zorgen
  • Overheid moet zo min mogelijk ingrijpen

Slide 14 - Slide

Socialisme & Communisme
  • Gelijkheid
  • Karl Marx schrijft Das Kapital in 19e eeuw
  • Klasseloze samenleving
  • Iedereen even rijk en evenveel bezit
  • Revolutie noodzakelijk
  • Noemt dit zelf socialisme

Slide 15 - Slide

Socialisme & Communisme
= groep mensen die net als Marx gelooft in gelijkheid
  • Manier waarop is anders! 
  • Daarom: socialisme ofwel sociaaldemocratie
  1. Door democratie en wetten verbetering van arbeidsomstandigheden
  2. Geen revolutie maar via politieke partijen, vakbonden en democratie verandering!

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Welk woord hoort bij socialisme?
A
Vrijheid
B
Gelijkheid

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Koppel de begrippen. Horen ze bij socialisme of communisme? 
Communisme
Socialisme
Revolutie
Democatie
Vakbonden
Klasseloze samenleving

Slide 20 - Drag question

Wie zijn de aanhangers van het socialisme
A
Arbeiders
B
Boeren
C
Rijke burgers
D
Adel

Slide 21 - Quiz

Sociale Kwestie
  • :Burgers zagen dat:
  • woon- en werkomstandigheden van arbeiders erg slecht waren
  • ook rijke mensen wilden verbetering voor de arbeiders
  • = sociale kwestie

Slide 22 - Slide

Sociale wetten
Sociale wetten zorgen voor arbeiders

1874: Kinderwetje van Van Houten
  • Kinderen onder de 12 jaar mogen niet meer  werken in fabrieken. 
  • Let op! Wel in landbouw of in winkels

Slide 23 - Slide

SDAP
1894: SDAP wordt opgericht
Sociaal Democratische Arbeiders Partij
  1. Algemeen kiesrecht
  2. Alle mannen moeten recht krijgen om te stemmen. Nu censuskiesrecht: hoger inkomen hebben om te stemmen


Slide 24 - Slide

Algemeen kiesrecht
  1. 1848: Uitbreiding censuskiesrecht
  2. 1917: Alle mannen mogen stemmen
  3. 1919: Alle volwassenen boven de 25 mogen stemmen

Er is pas algemeen kiesrecht als iedere volwassene boven een bepaalde leeftijd mag stemmen!

Slide 25 - Slide

Wanneer komt het algemeen kiesrecht?
A
1874
B
1919
C
1917
D
1848

Slide 26 - Quiz

Geestelijkheid
Adel
Derde stand
Standensamenleving
Klassenmaatschapij
Middenklasse
Ondernemersklasse
Arbeidsklasse

Slide 27 - Drag question

Liberalisme
Socialisme

Slide 28 - Drag question

Wat hoort bij socialisme? 
Karl Marx
klassenstrijd
Opkomen voor fabriekseigenaren
kapitalisme
Opkomen voor arbeiders
Vrijheid
Gelijkheid

Slide 29 - Drag question

Nu
1. Beginnen met je oefentoets --> memo
2. Leren voor de toets
3. Mij een vraag stellen
We werken in stilte of op fluisterniveau (je mag een muziekje in)

Slide 30 - Slide

Schrijf één ding op wat je vandaag geleerd hebt

Slide 31 - Open question

Schrijf een vraag op die je nog hebt na de uitleg

Slide 32 - Open question