1C/D U2 bezvnw2

Ryan
Arda
Wesley
Mostafa
Nisrine
Melissa
Anouk
Thuvaraka
Rumeysa
Maud
Abdul
Mitch
Soolaf
Rozire
Milan
Kemal
Demi
Sanjana
Eymen
Aidan
Sterre
Elissa
Mehdi
Umut
Madame Mulder
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ryan
Arda
Wesley
Mostafa
Nisrine
Melissa
Anouk
Thuvaraka
Rumeysa
Maud
Abdul
Mitch
Soolaf
Rozire
Milan
Kemal
Demi
Sanjana
Eymen
Aidan
Sterre
Elissa
Mehdi
Umut
Madame Mulder

Slide 1 - Slide

Quel jour? Quelle date?
Aujourd'hui c'est ...............


L'hiver                    Le printemps                             L'été

Slide 2 - Slide

Aujourd'hui/ vandaag

1. Contrôle des devoirs À LA FIN!
2. Le possessif = bez. vnw. 
Meeschrijven, daarna en ligne.
3. Les devoirs
Na deze les kan ik het bezittelijk voornaamwoord toepassen.

Slide 3 - Slide

Sena
Marwa
Mohammad
Yassin
Keano
Locho
Efe
Kerem
Joël
Sancho
Gabriël
Christian
Hayam
Xeppy
Hams
Kevon
Cassèl
Neva
Hakan
Gamal
Kaan
Melek
Emre
  DOCENT

Slide 4 - Slide

Quel jour? Quelle date?
Aujourd'hui c'est ...............


L'hiver                    Le printemps                             L'été

Slide 5 - Slide

Aujourd'hui/ vandaag

1. Le possessif = bez. vnw. 
Meeschrijven, daarna en ligne.
2. Les devoirs/ het huiswerk
3. Au travail/ aan het werk
Na deze les kan ik het bezittelijk voornaamwoord toepassen.

Slide 6 - Slide

1. Le possessif: regel NL
De vorm van het bezittelijk voornaamwoord 
past zich in het Nederlands 
aan op de bezitter. 

Het maakt uit of de bezitter mannelijk of vrouwelijk is.
Het is zijn fiets. Nee, dat is haar fiets. 


Slide 7 - Slide

Regel FR
In het Frans past het bezittelijk voornaamwoord zich aan
 aan het bezit. 
Of de fiets nou van hem of haar is maakt niet uit
HET GAAT EROM of DE FIETS MANNELIJK of VROUWELIJK is: LE of LA
Het woord fiets in het Frans is mannelijkJe zegt dus:
C'est mon vélo.
C'est ton vélo. 
C'est son vélo. 
Ieder woord is mannelijk of vrouwelijk. Je kunt dit zien aan het lidwoord. 
In het Frans kennen we de mannelijke lidwoorden le / un en de vrouwelijke lidwoorden la / une
Er zijn ook lidwoorden die meervoud aangeven: les / des
Deze lidwoorden staan in de woordenlijst altijd voor het woord. 

Slide 8 - Slide

BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN 
in het FRANS
Mijn
Jouw
Zijn/haar
Mnl
mon
ton
son
Vrl
ma
ta
sa
MV
mes
tes
ses
lidwrd

Slide 9 - Slide

Zie onderstaande bezittelijke voornaamwoorden. Maak de juiste combinaties.
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
mon
ton
son
ta
tes
mes
ses
ma
sa

Slide 10 - Drag question

Jouw broer is aardig
...... frère est sympa
A
Mon
B
Sa
C
Leur
D
Ton

Slide 11 - Quiz

Zijn koffer is op het vliegveld
..... valise (v) est à l'aéroport
A
Son
B
Sa
C
Ton
D
Notre

Slide 12 - Quiz

Zijn telefoon is van Apple
.... portable (m) est d'Apple
A
Mon
B
Ta
C
Sa
D
Son

Slide 13 - Quiz

Mijn vriend is aardig
.... ami est sympa
A
Mon
B
Sa
C
Ma
D
Mes

Slide 14 - Quiz

Mijn vriendin is aardig
.... amie est sympa
A
Mon
B
Sa
C
Ma
D
Nos

Slide 15 - Quiz

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
une trousse
ma 
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 16 - Drag question

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
un frère
ma
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 17 - Drag question

Hieronder zie je woorden staan. Koppel het juiste bezittelijke voornaamwoord aan het bezit.
La voiture (de auto)
Un stylo (een pen)
Mon
Ton
Son
Ma
Ta
Sa
Mes
Tes
Ses

Slide 18 - Drag question

2. Les devoirs/ het huiswerk

1. Maken: p. 56, ex. 16CD
2. Page 73, ex. 16FG
3. Page 72, ex. 8FG

Leren appr. 5, p. 66.

Ik kan het bezittelijk voornaamwoord toepassen.

Slide 19 - Slide

3. Prends ton livre
Page 55, ex. 16CD
Page 73, ex. 16FG

KLAAR? p. 72, ex. 8FG
Pak je boek
timer
15:00

Slide 20 - Slide

1. Prends ton livre
Contrôle des devoirs
P. 55, 16D
P. 73, 16FG


Slide 21 - Slide