In deze lessonUp worden verschillende termen die betrekking hebbenop de betalingsbalans uitgelegd.
Verder komt natuurlijk aan de orde hoe de betalingsbalans er uit ziet.
Ook wordt er ingegaan op het verband tussen de betalingsbalans en de wisselkoers.
This lesson contains 33 slides, with text slides and 6 videos.
In deze lessonUp worden verschillende termen die betrekking hebbenop de betalingsbalans uitgelegd.
Verder komt natuurlijk aan de orde hoe de betalingsbalans er uit ziet.
Ook wordt er ingegaan op het verband tussen de betalingsbalans en de wisselkoers.
Op een betalingsbalans staan alleen geldstromen van en naar het buitenland. Als het geld het land uitgaat, staat het op de uitgavenkant. Als er geld het land inkomt, staat het op de ontvangstenkant.
Actieve betalingsbalans:
ontvangstenkant is groter dan uitgavenkant.
Er is per saldo meer geld het land ingekomen dan uitgegaan, er is dus een overschot.
De deviezenreserves (valutareserves) zijn dus toegenomen.
Passieve betalingsbalans:
ontvangstenkant is kleiner dan uitgavenkant.
Er is per saldo minder geld het land ingekomen dan uitgegaan, dus er is een tekort.
De deviezenreserves (valutareserves) zijn dus afgenomen.
Een groter wordend overschot, of een kleiner wordend tekort, heet een verbetering van de betalingsbalans.
Andersom, een verslechtering van de betalingsbalans, betekent dat het tekort groter wordt, of het overschot afneemt.