Hoofdstuk 2 inkoopprijs en verkoopprijs 1C

Financiën en administratie  


Hoofdstuk 2 - inkoopprijs en verkoopprijs
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Financiën en administratie  


Hoofdstuk 2 - inkoopprijs en verkoopprijs

Slide 1 - Slide

Planning 

  • Opdracht 1.15 bespreken 
  • Instructie H2 
  • Quizvragen
  • Zelfstandig werken Opdrachten 2.01 t/m 2.25    

Slide 2 - Slide

Opdracht 1.15 bespreken 
Blz. 31

Slide 3 - Slide

Opdracht 1.15 
Inkoopfactuurprijs
1.452
121%
- BTW
252
21%
Netto inkoopprijs
1200
100%

Slide 4 - Slide

Opdracht 1.15 
Netto verkoopprijs
3.000
100%
BTW
630
21%
Consumetenprijs 
3.630
121%

Slide 5 - Slide

Opdracht 1.15 
Ontvangen btw uit verkopen
630 
Betaalde btw uit inkopen
252
Af te dragen btw/ Te ontvangen btw
378

Slide 6 - Slide

Inkoop 
Netto inkoopprijs                100%
BTW                          +                9%  +
Inkoopfactuurprijs              109%

                            OF 
Netto inkoopprijs                 100%
BTW                          +               21% +
Inkoopfactuurprijs               121%


'
Inkoopfactuurprijs             109%
BTW                         -                 9% -
Netto inkoopprijs              100%

OF
Inkoopfactuurprijs             121%
BTW -                                         21% -
Netto inkoopprijs                100%
(Bruto inkoopprijs)
(Bruto inkoopprijs)
(Bruto inkoopprijs)

(Bruto inkoopprijs)

Slide 7 - Slide

Verkoop 
Netto Verkoopprijs               100%
BTW                                         9%  +
Consumentenprijs              109%

                            OF 
Netto verkoopprijs               100%
BTW                          +               21% +
Consumentenprijs               121%



Consumentenprijs             109%
BTW                         -                 9% -
Netto verkoopprijs              100%

OF
Consumentenprijs             121%
BTW                          -                21% -
Netto Verkoopprijs               100%
(Bruto verkoopprijs)
(Bruto verkoopprijs)
(Bruto verkoopprijs)
(Bruto verkoopprijs)

Slide 8 - Slide

De stappen: 
Netto inkoopprijs
+ Brutowinst
Netto verkoopprijs
+BTW
Consumentenprijs   

Slide 9 - Slide

Brutowinstopslag
Netto inkoopprijs
100%
100%
+Brutowinstopslag
+ 10%
 X%
Nettoverkoopprijs
110%
100% + X%
Bij brutowinstopslag is de netto inkoopprijs ALTIJD 100%
De nettoverkoopprijs is ALTIJD meer dan 100%

Slide 10 - Slide

Brutowinstmarge
Netto inkoopprijs
60%
100% - X%
+Brutowinstmarge
+ 40%
X%
Nettoverkoopprijs
100%
100%
Bij brutowinstmarge is de netto verkoopprijs ALTIJD 100%
De netto inkoopprijs is ALTIJD minder dan 100%


Slide 11 - Slide


De verkoopprijs inclusief btw is lager dan de verkoopprijs exclusief btw
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

BTW is een afkorting.
BTW staat voor ...
A
belasting over de toenemende waarde
B
belasting tegen waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting over de toegevoegde waarde

Slide 13 - Quiz


Btw is een voorbeeld van
A
directe belasting
B
indirecte belasting
C
meestal een directe belasting
D
meestal een indirecte belasting

Slide 14 - Quiz

Soms staat er bij een prijs "exclusief BTW".
Zit er dan wel BTW of geen BTW in die prijs?
A
wel BTW
B
geen BTW

Slide 15 - Quiz

Het btw-bedrag dat een bedrijf ontvangt van zijn klanten moet:
A
Het bedrijf overdragen aan de belastingdienst
B
Het bedrijf terugvragen aan de belastingdienst
C
Het bedrijf bij de omzet meetellen
D
Het bedrijf verdelen over de werknemers

Slide 16 - Quiz

Bij welke benaming is de verkoopprijs exclusief btw?
A
Bruto verkoopprijs
B
Consumentenprijs
C
Netto verkoopprijs
D
Inkoopfactuurprijs

Slide 17 - Quiz

Onder welke BTW tarief valt het volgende product?
A
9%
B
21%
C
0%

Slide 18 - Quiz

De inkoopprijs van een product is 20 euro. De brutowinstopslag = 25%. Wat is de verkoopprijs?
A
€ 45
B
€ 15
C
€ 25
D
€ 30

Slide 19 - Quiz

De consumentenprijs is altijd
exclusief BTW
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Als het te vorderen btw-bedrag hoger is dan het te betalen btw-bedrag krijgt het bedrijf btw terug ?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Wanneer er wordt gesproken over brutowinstopslag, dan is de inkoopprijs gesteld op:
A
boven het 100%
B
onder het 100%
C
100%
D
50%

Slide 22 - Quiz

Waartoe leidt: inkoopprijs + brutowinstopslag?
A
Verkoopprijs inclusief BTW.
B
Inkoopprijs exclusief BTW.
C
Verkoopprijs exclusief BTW
D
Inkoopprijs inclusief BTW.

Slide 23 - Quiz

Bij de brutowinstmarge is de inkoopprijs 100%
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

De inkoopprijs van een product is 20 euro. De brutowinstmarge 30%. Wat is de verkoopprijs?
A
€ 26
B
€ 15,5
C
€ 28,57
D
€ 30

Slide 25 - Quiz

Een ondernemer berekent een brutowinstopslag van 50%. De inkoopprijs van het product bedraagt € 40,-. Bereken de verkoopprijs
A
€20
B
€60
C
€80
D
€15

Slide 26 - Quiz

Zelfstandig werken 
2.01 t/m 2.25
Blz. 43

Slide 27 - Slide