Je gebruikt de past simple als
iets in het verleden is gebeurd en als het belangrijk is wanneer het is gebeurd. In de zin staan dan vaak woorden als:
last night,
in 2015,
this morning,
five minutes ago,
when I was young.
Example sentence:
We danced at his party last night. (+)
Did we dance at his party last night? (?)
We
didn't dance at his party last night. (-)