4 Onderschikkende en nevenschikkende zinnen

3 Onderschikkende en nevenschikkende zinnen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3 Onderschikkende en nevenschikkende zinnen

Slide 1 - Slide

Leerdoel
- Je leert over onderschikkende en nevenschikkende zinnen
- Je leert onderschikkende en nevenschikkende zinnen herkennen
- Je kunt onderschikkende en nevenschikkende zinnen grammaticaal correct schrijven

Slide 2 - Slide

Nevenschikkende zin
Een nevenschikkende zin bestaat uit een 
HOOFDZIN + HOOFDZIN
De hoofdzinnen worden samengevoegd via de woorden:
want, maar, en, of, dus...

Slide 3 - Slide

Kenmerken nevenschikkende zinnen
Nevenschikkende zinnen verbinden twee hoofdzinnen met elkaar.
Je kunt nevenschikkende zinnen los van elkaar gebruiken zonder de woordvolgorde te veranderen.


Slide 4 - Slide

Nevenschikkende zinnen
want  = een reden

Slide 5 - Slide

Nevenschikkende zinnen samengevat
Hoofdzin + Hoofdzin

Nevenschikkend voegwoord: 
- en 
- maar
- of 
- want

Slide 6 - Slide

Onderschikkende zin
Een onderschikkende zin bestaat uit een 
HOOFDZIN + BIJZIN
De verbonden delen worden samengevoegd via de woorden:
omdat, voordat, nadat, terwijl, wanneer, als...
(dit lijstje loopt ook aardig om met mogelijke voegwoorden)

Slide 7 - Slide

Kenmerken onderschikkende zinnen
Onderschikkende zinnen verbinden een hoofdzin en een bijzin met elkaar.
Je kunt de bijzin niet zomaar los gebruiken; hiervoor moet je eerst de woordvolgorde veranderen.  

Slide 8 - Slide

Wat is een onderschikking?

Onderschikkend voegwoord
A
Hoofdzin + hoofdzin
B
Hoofdzin + bijzin
C
Bijzin + hoofdzin
D
Bijzin + bijzin

Slide 9 - Quiz

Een onderschikkend voegwoord...
A
is een voegwoord dat twee gelijke delen aan elkaar voegt.
B
is een voegwoord dat twee ongelijke delen aan elkaar voegt.

Slide 10 - Quiz

Zijn 'en', 'want', 'maar', 'of' en 'dus' nevenschikkende of onderschikkende voegwoorden?
A
Nevenschikkende
B
Onderschikkend

Slide 11 - Quiz

"Maar" is een nevenschikkend voegwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Wat is geen onderschikkend voegwoord?
A
als
B
dat
C
want
D
omdat

Slide 13 - Quiz

Wat is een onderschikkend voegwoord?
A
Omdat
B
Want
C
En
D
Zodra

Slide 14 - Quiz

Reader maken
Lees nog eens de theorie op blz. 16
Maak de opdrachten 12-13

Slide 15 - Slide