4.3 Proeven, ruiken, voelen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

waarnemen en reageren

H4.3     

Proeven, ruiken, voelen 

Smaak (proeven)

Smaakzintuigen: worden geprikkeld door smaakstoffen

Tong: is ruw, bevat uitsteeksels en holtes, hierin liggen smaakzintuigen

5 soorten smaakzintuigen:

zoet, zout, zuur, bitter, umani (hartig)

Smaak (ruiken)

Reukzintuig: worden geprikkeld door geurstoffen. Via neusholte en keelholte komen geurstoffen bij je reukzintuig in je neus 

Hersenen:

krijgen impuslen van smaak- en reukzintuigcellen. Combineren beide zodat je de smaak proeft.

Zoet

Zuur

Zout

Bitter

Umami

Bitterlemon

augurk

Suiker

zoute drop

Bouillon

Huid

Huid bestaat uit drie lagen: 

Opperhuid, lederhuid, onderhuidsbindweefsel 

Belangrijke zintuigcellen liggen in de lederhuid 

Lederhuid

Warmtezintuig: gevoelig voor hogere temperatuur, warmer dan eigen lichaam

Koudezintuig: gevoelig voor lagere temperatuur, kouder dan eigen lichaam

Tastzintuig: gevoelig voor als een voorwerp hard, zacht, ruw of glad aanvoelt

Pijnzintuig: doodlopende uiteinden van zenuw, neemt pijn waar

oefenen de onderdelen van de huid, 

Hoe blijf je op temperatuur ?

Informatie over temperatuur komt via warmte- en koude- zintuigen in je hersenen. 

Hersenen regelen dat je lichaam op 37oC blijft door af te koelen of op te warmen

Afkoelen/opwarmen

Afkoelen: bloedvaten worden wijder, huid wordt rood/warm, warmte uit bloed naar omgeving. Zweet verdampt waardoor je afkoelt.

Verwarmen:

bloedvaten worden nauwer, huid wordt bleker, warmte blijft in het lichaam. door rillen (bewegen van spieren) komt warmte vrij.

kippenvel: haartjes gaan rechtop staan, isolatielaagje om warmte vast te houden

Aan de slag

Maak de opdrachten van 4.3