Je kunt uitleggen waarom de ene toon hoger of lager klinkt dan een andere toon
Je kunt aangeven hoe je op een muziekinstrument tonen maakt
1 / 10
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
This lesson contains 10 slides, with text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
4.3 Hoge en lage tonen
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt uitleggen waarom de ene toon hoger of lager klinkt dan een andere toon
Je kunt aangeven hoe je op een muziekinstrument tonen maakt
Slide 1 - Slide
4.3 Hoge en lage tonen
Wat bepaald de hoogte van een toon?
Geluid ontstaat door een trillend voorwerp - bijv. snaren of luidspreker
Frequentie is het aantal trillingen per één seconde - eenheid van frequentie is hertz (Hz) - bijv. 440 Hz is 440 trillingen per seconde - toon > een geluidstrilling net een vaste frequentie
Hogere tonen hebben een hogere frequentie
Slide 2 - Slide
4.3 Hoge en lage tonen
Hoe verander je de toonhoogte?
Snaarinstrumenten hebben dikke en dunne snaren, bijv. een gitaar - dikke snaren > een lage toon (minder trillingen per seconde) - dunne snaren > een hoge toon (meer trillingen per seconde)
Blaasinstrumenten hebben een trillende luchtkolom, bijv. een fluit - alle vingergaten dicht? > lange luchtkolom > lage toon - alle vingergaten open? > korte luchtkolom > hoge toon
Slaginstrumenten hebben een vel/vlies, bijv. een trommel - losser vel > lage toon - strakker vel > hoge toon
Slide 3 - Slide
4.3 Hoge en lage tonen
Wat? Maken 4.3 – Opdracht 1 t/m 12
Hoe? Blz. 217 t/m 219
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 1 t/m 12 is af.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).
timer
20:00
Slide 4 - Slide
Leerdoelen check
Hoe noemen we het aantal trillingen per seconde?
Wanneer krijg je een hoge toon uit een snaarinstrument?
Slide 5 - Slide
4.3 Hoge en lage tonen
Leerdoel(en) van deze les:
Je kent het gehoorbereik van de mens
Slide 6 - Slide
4.3 Hoge en lage tonen
Welke tonen horen mensen?
Onderste gehoorgrens > 20 Hz (20 trillingen per seconde)
Bovenste gehoorgrens > 20000 Hz (20 duizend trillingen per seconde)
Gehoorbereik > gebied waarin mensen geluid kunnen horen - tonen buiten dit gehoorbereik horen mensen niet, bijv. 10 Hz - hele hoge tonen, bijv. 40000 Hz hoort een hond wel
Oudere mensen horen hoge tonen minder goed > slechter gehoor
Slide 7 - Slide
4.3 Hoge en lage tonen
Gehoorbereik
Slide 8 - Slide
4.3 Hoge en lage tonen
Wat? Maken 4.3 – Opdracht 13 t/m 22
Hoe? Blz. 219 t/m 220
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 13 t/m 22 is af.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).