Maak viertallen; A, B, C, D.
A begint: B staat voor hem, C rechts van hem, D links van hem.
B maakt bewegingen die A moet spiegelen, C stelt hem persoonlijke vragen (hoe oud ben je, wat is je geboortedatum, etc?) D geeft hem eenvoudige sommetjes (5 x 13, de wortel van 36, etc). En dat allemaal tegelijk!
Zorg dat B, C en D alledrie voortdurend de aandacht van A opeisen, want anders komt de brainkluts niet op gang!
Een Ă twee minuten per persoon.