Herhaling H1

Herhaling H1
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling H1

Slide 1 - Slide

Onderwerpen
- Behoeften en Schaarste (1.1)
- Soorten uitgaven en inkomen (1.2)
- Van week naar maand omrekenen (1.2)
- Koopkracht en inflatie (1.3)
- Procentuele verandering en indexcijfers (1.3)
- Winst, omzet en kosten (1.4)
- Budgetlijn (1.2)




Slide 2 - Slide

Behoeften
  • Primaire behoeften          basisbehoeften waar je niet zonder kunt om te  leven
  • Secondaire behoeften    overige behoeften die het leven leuker of makkelijker maken

Slide 3 - Slide

Schaarste

Slide 4 - Slide

Soorten uitgaven

Slide 5 - Slide

Soorten inkomens

Slide 6 - Slide

Van week naar maand:
Van maand naar week:
x 12
: 52
.







Slide 7 - Slide

Koopkracht en Inflatie

Slide 8 - Slide

Procentuele verandering





Denk om de haakjes tussen 'nieuw - oud'

Slide 9 - Slide

Indexcijfers 
Doel: gegevens met elkaar vergelijken, waarbij je het basisjaar als uitgangspunt neemt.
 
Het basisjaar heeft altijd het indexcijfer 100. 


Indexcijfers lijken op percentages. Het is ook een verhoudingsgetal.

Slide 10 - Slide

Winstberekening



TW (totale winst of verlies)           = TO - TK
TO (totale opbrengst) =Omzet    = prijs x afzet
Afzet                                                      = hoeveelheid verkochte producten/diensten
TK (totale kosten)                          = inkoopwaarde van de omzet + overige kosten

Slide 11 - Slide

Formule Budgetlijn 




Een budgetlijn kan helpen bij het maken van een keuze tussen twee producten bij een gegeven inkomen.
Een budgetlijn teken je met behulp van de volgende formule:

 

Slide 12 - Slide

Budgetlijn
Een budgetlijn maken: 

Voorbeeld: Gegeven voor de organisatie van een feestje:

Een budget van € 45 wordt uitgegeven aan:
drinken – € 3 per fles
chips – € 1,50 per zak
   



Slide 13 - Slide

Verschuiving budgetlijn
Als het budget of de prijs van de producten verandert, verandert ook de budgetlijn.

Slide 14 - Slide

Oefenen Budgetlijn
Stel lunchen kost €20,-
Stel de formule van de budgetlijn op:
Stap 1: wat is het budget? 
Stap 2: wat is de prijs van bioscoopticket?
Stap 3: wat is de formule van budget lijn?

Klaar? Maken Herhalingsopdrachten 10 + 11 blz. 28
Q1= Lunchen 
Q2=Bioscoop
timer
10:00

Slide 15 - Slide

Tips

- Zorg dat je alle begrippen kent en in dien van toepassing een voorbeeld van kan geven (dan ga je de begrippen namelijk beter begrijpen).
- Lees je aantekeningen goed door, samenvatting maken kan maar oefenen met het rekenen is misschien wel belangrijker.
- Extra oefenen kan door de herhalingsopdrachten en/of de rekenopdrachten in je boek te maken.








Slide 16 - Slide

Inhoudelijke tips

- Zorg dat je budgetlijn kan aflezen, berekenen en de functie kan opstellen (tekenen hoeft niet).
- Zorg dat je goed het verschil weet en kan rekenen met een procentuele verandering en indexcijfers.
- Het zou handig kunnen zijn om ook nog wat informatie over een bijstandsuitkering op te zoeken.









Slide 17 - Slide

Afmaken Herhalingsopdrachten 10 + 11 blz. 28

Klaar? Rekenen 8+9+12 blz. 33

Slide 18 - Slide