Je hebt een cheque van 10.000 euro gewonnen. Die mag je gebruiken om jezelf mooier te maken.
Je kunt kleding kopen, naar de kapper gaan, mooie sieraden kopen, een tattoo laten zetten, of wat je maar wil. Maar let op: je moet het geld op één dag uitgeven. De winkels gaan om negen uur open en ze gaan om zes uur dicht.
Schrijf op wat je met het geld op één dag gaat doen:
In welke winkel begin je om negen uur?
Hoe lang blijf je daar?
Wat ga je daar kopen?
Waar ga je daarna naartoe?
Hoe laat is het dan?
Is al het geld op aan het eind van de dag?
Gebruik woorden als 'eerst', 'daarna', 'vervolgens'...
Maak samengestelde zinnen en gebruik daarbij voegwoorden.