Jullie weten hoe de ww volgorde in hoofd- en bijzinnen is en kunnen de behandelde voegwoorden vertalen. Jullie weten welke luisterstrategiën je bij Cito KLT kunt toepassen.
Slide 2 - Slide
Erinnerung!
Hausaufgaben für morgen:
Auftrag 37, 38, 39 Kapitel 4 machen
linker Spalte Wörter Seite 201 lernen
Die Hausaufgaben werden kontrolliert!
Slide 3 - Slide
* Werkwoordsvolgorde in hoofd- en bijzinnen
* voegwoorden
Wir nehmen gemeinsam Seite 199 durch und üben anschließlich damit
Slide 4 - Slide
* Kies het passende voegwoord
1. Ich möchte zwar kommen, aber/sondern leider kann ich nicht.
2. Wenn/Wann fährt der Zug nach Berlin ab?
3. Weißt du schon , wenn/wann du kommst?
4. Ich trinke keinen Tee, aber/sondern Kaffee.
5. Willst du Tee oder/ob Kaffee?
6. Sie fragte, oder/ob ich Tee oder/ob Kaffee trinken wollte.
Slide 5 - Slide
* Antworten
1. Ich möchte zwar kommen, aber leider kann ich nicht.
2. Wann fährt der Zug nach Berlin ab?
3. Weißt du schon , wann du kommst?
4. Ich trinke keinen Tee, sondern Kaffee.
5. Willst du Tee oder Kaffee?
6. Sie fragte, ob ich Tee oder Kaffee trinken wollte.
Slide 6 - Slide
WW- volgorde oefenen
Was? Auftrag 42 und 43, Seite 186-187
Wie? von beiden Aufträgen 1 Satz gemeinsam,
danach selbständig weiterarbeiten
Slide 7 - Slide
Antworten Auftrag 42/43
42.
1 A
2 A
3 A
4 B
5 A
43.
1. Als wir uns zum letzten Mal sahen, waren wir noch kleine Jungs.
2. Obwohl wir tausende Kilometer voneinander entfernt waren, haben wir trotzdem viel über Skype gesprochen.
3. Jetzt wird es aber Zeit, dass wir einander wieder treffen.
4. Ich kann aber erst morgen, weil ich wegen des Fluges einen Jetlag habe.
5. Ich muss morgen noch arbeiten, bevor wir uns dann treffen.
6. Ich finde es nicht schlimm, wenn wir uns erst abends treffen.
7. Ich komme sofort zu dir, nachdem ich kurz geduscht habe.
8. Ich freue mich sehr, dass wir uns nach so vielen Jahren wieder sehen.
Slide 8 - Slide
Cito KLT üben
Was? Havo 2015
In zwei Wochen habt ihr die Hörprüfung
Slide 9 - Slide
Was machen wir denn in Woche 19?
Ziel
Jullie kennen de woorden van blz. 201.
Jullie kunnen veelvoorkomende voegwoorden juist vertalen
Jullie kunnen luisterstrategiën toepassen
Mittwoch
- Hauaufgaben (37, 38, 39) besprechen
- Wörter üben
- Konjunktionen (=voegwoorden) üben
- KLT üben
Slide 10 - Slide
Was? Text "das müssen wir erstmal klären" Seite 182
Wie? Kna liest die ersten 3 Absätze vor, ihr übersetzt untenstehende Wörter NL-D
Einleitung
horeca =
klanten =
Absatz 1
hoewel =
onbeleefd =
Absatz 2
dezelfde/vergelijkbare =
het noodzakelijke =
Absatz 3
overwinnen =
ter discussie stellen =
Slide 11 - Slide
Antworten Aufgabe 37
Deutscher: 1, 4, 5 ,6
Niederländer: 2, 3, 6
Slide 12 - Slide
Aufgabe 38
1. Wanneer de gastfamilie een hele planning klaar heeft en jij daarover in discussie gaat.
2. Zakenpartners uit beide landen waarderen elkaars eigenheden erg. Nederlanders vinden het prettig dat de afspraken consequent gehouden worden en Duitsers vinden het fijn dat Nederlanders adequaat en oplossingsgericht werken
3. C
4. Je mag direct zijn, maar dan wel gericht op het onderwerp en niet op de persoon.
5. omdat je alleen op die manier succesvol tussen 2 culturen kunt communiceren
6. B
Slide 13 - Slide
Aufgabe 39
1. bepaalde gedragsvormen en manieren van werken
2. succes hebben
3. tegenspraak en kritiek worden volledig geaccepteerd
4. snel en zonder doekjes erom te winden
Slide 14 - Slide
Wörter linker Spalte Seite 201
Kärtchen beantworten und tauschen:
1. schrijf een Duits woord uit de linker kolom van blz. 201 op het kaartje
2. Schrijf de Nederlandse vertaling op de andere kant
3. Loop rond en laat aan de 1e persoon die je tegenkomt je kaartje zien en laat hem/haar de vertaling noemen
4. doe hetzelfde met het kaartje van de ander
5. wissel van kaartje
6. herhaal vanaf stap 3
LET OP: ÉÉN VAN DEZE KAARTJES WORDT JE EXIT TICKET VOOR DEZE LES