1 vwo Kapitel 2 les 5

Kapitel 2 Feierst du mit?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

Kapitel 2 Feierst du mit?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Periode 2
Luistertoets (SO) week 4
Leestoets (PW) week 5
PO vlog week 10
Proefwerkweek week 11+12
Maar eerst, vraag en antwoord in het Duits

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute
- Sehen und hören
- PO Arbeit
- Wiederholung Feesttenten
Neuneinhalb
Lesen
 

 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

lezen
10 minuten in stilte lezen
timer
10:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Exit Ticket

feliciteren      -  gratulieren


Het cadeau   - das Geschenk

de samenvatting - 
                    die Zusammenfassung




Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Aufgabe 28 Hören
Luister mee en beantwoord de vragen in je boek op Seite 63


Slide 6 - Slide

Vragen:
Ich wohne in Voorburg wo wohnst du?
er wohnt in Voorburg, 
ihr wohnt in....
Wir wohnen in......
enz. 
PO
Hoe ver zijn jullie met de vlog?
Hebben jullie al een script?

Slide 7 - Slide

Vragen:
Ich wohne in Voorburg wo wohnst du?
er wohnt in Voorburg, 
ihr wohnt in....
Wir wohnen in......
enz. 
Plauderecke
Lees mee en luister mee met Plauderecke H Seite 74 
Plauderecke H

Slide 8 - Slide

Vragen:
Ich wohne in Voorburg wo wohnst du?
er wohnt in Voorburg, 
ihr wohnt in....
Wir wohnen in......
enz. 
Bingo
Luister mee naar de uitleg

Slide 9 - Slide

Vragen:
Ich wohne in Voorburg wo wohnst du?
er wohnt in Voorburg, 
ihr wohnt in....
Wir wohnen in......
enz. 
Hoe gebruik je een woordenboek? 
Tips:
  • De woorden staan op alfabetische volgorde.
  • Gebruik de gidswoorden boven aan. Deze geven het 1e woord en het laatste woord van die pagina aan en helpen je beter zoeken naar het woord. 
  • Bedenk welke vertaling het meest logisch in de zin is.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Waarom leren we dit?
1. Omdat het examen Duits uit leesvaardigheid bestaat  en daar      heb je een woordenboek bij nodig;
2. Als je weet hoe woorden in het woordenboek moet 
    opzoeken,  zul je het woordenboek beter kunnen gebruiken;
3. Als je weet hoe je woorden moet opzoeken, bespaart dit                  je tijd.
 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

woordenboek online


 www. uitmuntend.de

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Woordenboekgebruik
  • Je hoeft niet alle woorden op te zoeken die je niet kent!
  • Je zoekt alleen de woorden op die belangrijk zijn om de              zin/tekst te begrijpen!!
  • Het gaat erom dat je de hoofdlijnen van een tekst begrijpt!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Weten
  Je hoeft niet altijd direct een woord op te zoeken:
  • Soms kun je het woord 'herkennen', bijvoorbeeld aan:                de klank of omdat het op een Nederlands woord lijkt
  • Soms kun je de betekenis van een woord uit de context            halen:                                                                                                           Zwei Jungen aus Berlin konnten ihr Haus nicht mehr finden,  sie hatten sich verirrt.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Let op:
Je vindt niet alle vormen van woorden in het woordenboek!

We bespreken:         * werkwoorden
                                        * meervoud
                                        * samengestelde woorden
                                        * woorden met meerdere betekenissen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Werkwoorden
WETEN:

  • werkwoordsvormen staan niet in het woordenboek:                                      je vindt  alleen het hele werkwoord!

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

MEERVOUD
WETEN:

  • Meervouden staan niet in het woordenboek:                                       je vindt alleen het enkelvoud!
 
Tip: zoek naar het woord zonder de laatste letter(s)!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

SAMENGESTELDE WOORDEN
WETEN:
  • samengestelde woorden moet je 'uit elkaar halen':

  1. kijk uit wat voor delen ze bestaan (let op de verbindingsletter)
  2. haal die delen op de juiste plek uit elkaar
  3. zoek elk deel op en maak er weer een heel woord van
  4. ook woordjes als un- (unsicher) en mit-  (mitlaufen) zijn delen van een samenstelling!




Slide 18 - Slide

This item has no instructions

MEERDERE BETEKENISSEN

  • gebruik niet de eerste betekenis die in het woordenboek     staat, maar kijk of het past in de zin!




Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wettkampf!
So schnell wie möglich 

    Die richtige Übersetzung 
 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Los gehts!
 der Partner                    die Toilette    
 das Material                  das Bett
 Leder                                die Fische
der Rand                          das Spiel
 der Polder                      der Tisch
das Signal                       die Pflanze
die Menschen               das Heft

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Hausaufgaben
Machen:
Aufgabe woorden en plaatjes (classroom), 34 en 35

Lernen:
Wörterliste D+F

Slide 22 - Slide

This item has no instructions