Meer dan Lezen §1 tm §3

Meer dan Lezen §1 t/m §3
  • Leesstrategieën (§1).
  • Woordraadstrategieën (§1).
  • Onderwerp en hoofdgedachte (§2).
  • Tekstdoelen en tekstsoorten (§3).
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Meer dan Lezen §1 t/m §3
  • Leesstrategieën (§1).
  • Woordraadstrategieën (§1).
  • Onderwerp en hoofdgedachte (§2).
  • Tekstdoelen en tekstsoorten (§3).

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leesstrategieën
§1 Strategieën (blz. 18)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Manieren van lezen heten leesstrategieën. Welke strategie je kiest, hangt af van je leesdoel.

Er zijn verschillende manieren om een tekst te lezen. Als je snel wilt weten of een tekst interessant voor je is, lees je op een heel andere manier dan wanneer je op de website van de bibliotheek opzoekt wat de openingstijden zijn. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vier leesstrategieën:
  • oriënterend lezen
  • globaal lezen
  • precies lezen
  • zoekend lezen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Oriënterend
Doel
Hoe doe je dat?
vaststellen waar de tekst over gaat (onderwerp)





Kijk naar:
- titel
- tussenkopjes
- illustraties
- anders gedrukte woorden
Lees:
- inleiding (vaak: eerste alinea)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Oriënterend lezen
Doel

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Woordraadstrategieën
§1 Strategieën (blz. 12/13)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Onderwerp en hoofdgedachte
§2 Onderwerp en hoofdgedachte (blz. 18)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Tekstdoelen en tekstsoorten
§3 Tekstdoelen en tekstsoorten (blz. 24)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Tekstsoorten
Er zijn heel veel verschillende soorten teksten. 
Dit zijn wat voorbeelden van tekstsoorten:

* schoolboek
* recept
* advertentie
* stripverhaal
* nieuwsbericht


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Tekstdoel
Een schrijver van een tekst wil iets bereiken met zijn tekst. 
Zijn tekst heeft een DOEL = tekstdoel.
Er zijn vijf tekstdoelen:
AMUSEREN
INFORMEREN
INSTRUEREN
OVERTUIGEN
ACTIVEREN

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hoe weet je wat het tekstdoel is?
* Bepaal wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken.

* Vind je dat moeilijk? Kijk dan naar wat de tekstsoort is. 
(Advertenties zijn bijvoorbeeld altijd bedoeld om te overtuigen.)

LET OP: een schrijver kan meer dan één doel hebben. 
Hij kan bijvoorbeeld een nieuwsbericht schrijven om jou te informeren en je tegelijk amuseren met een grapje in die tekst.  Het tekstdoel is altijd het meest belangrijke doel. In dit voorbeeld dus: informeren.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de tekstdoelen?

Slide 13 - Slide

globaal lezen
soms uit 1, soms meer
de belangrijkste informatie van een alinea
van een verhaal, mop of strip
overtuigen
oriënterend lezen
Een politierapport heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Een reclametekst heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Een ingezonden brief heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Een menukaart heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions


Wat is het
tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
instrueren

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
amuseren

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het tekstdoel?
A
instrueren
B
activeren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Welke leesstrategie gebruik je als je een deelonderwerp wil vinden?
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welke leesstrategie gebruik je als je het onderwerp wil vinden?
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welke leesstrategie gebruik je als je de tekst helemaal goed wil begrijpen?
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welke leesstrategie gebruik je als je het antwoord op een (specifieke) vraag wil vinden?
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Je leest een interessant artikel uit de krant helemaal.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Je kijkt in een filmrecensie welke onderdelen van de film besproken worden.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Je valt midden in een tv-programma en probeert te achterhalen waarover het gaat.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Je kijkt in de inhoudsopgave van Voetbal International op welke pagina het artikel staat dat op de omslag wordt aangekondigd.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Je bekijkt een filmpje waarin uitgelegd wordt hoe je een sticker kunt ontwerpen.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Je luistert naar een omroepbericht op het station om te horen van welk perron je vertraagde trein vertrekt.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Dit is geen woordraadstrategie:
A
synoniem zoeken
B
tegenstelling zoeken
C
alleen vooruit lezen
D
voorbeelden zoeken

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Zoek de synoniemen van onderstaande woorden bij elkaar. 
meteen
standpunt
voedsel
meestal
fabeltje
direct

verzinsel 
eten 
mening
doorgaans

Slide 34 - Drag question

This item has no instructions

Globaal
Doel
Aanpak lezen
Aanpak luisteren
Welke deelonderwerpen worden besproken




- Elke eerste en laatste zin van de alinea lezen
- Geen details, alleen luisteren wanneer je iets belangrijks hoort 
 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Zoekend
Doel
Aanpak lezen
Aanpak luisteren
Bruikbare informatie vinden




- Tussenkopjes
- Anders gedrukte woorden
- 'scannend' lezen
- Je weet waar je op moet letten en luistert alleen dan
 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Precies
Doel
Aanpak lezen
Aanpak luisteren
De tekst helemaal begrijpen




- De hele tekst nauwkeurig lezen
- Woord voor woord luisteren naar wat er gezegd wordt 
 

Slide 37 - Slide

This item has no instructions