Irregular verbs 61-72 3KB

61 - 72
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

61 - 72

Slide 1 - Slide

Irregular verbs 61-72

Slide 2 - Slide

In de lijst met onregelmatige werkwoorden staan 3 vormen en de betekenis van de onregelmatige werkwoorden. 
Match de vorm met de tijd.
1e vorm (zonder to)
2e vorm
3e vorm
voltooid deelwoord
tegenwoordige tijd
verleden tijd

Slide 3 - Drag question

Wat staat in de tegenwoordige tijd?
A
I stand
B
You won
C
We told
D
He tells

Slide 4 - Quiz

Wat staat in de verleden tijd?
A
We swam
B
I throw
C
They are wearing
D
He has written

Slide 5 - Quiz

Geef de tegenwoordige tijd (think):
They ....... math is easy.

Slide 6 - Open question

Geef de tegenwoordige tijd (teach):
That teacher ...... Dutch.

Slide 7 - Open question

Geef de verleden tijd (steal):
The thieves ...... all her jewelry.

Slide 8 - Open question

Geef de verleden tijd (win):
Our team ...... that match last week.

Slide 9 - Open question

Wanneer gebruik je de -ing vorm?
(bijv. I am painting / He was cleaning)
A
als je iets doet
B
als je iets deed
C
als je iets aan het doen bent
D
als je iets aan het doen was

Slide 10 - Quiz

Match het onderwerp met de juiste -ing vorm:
I
The neighbours
Our dog
You
are throwing
are writing
am teaching
is swimming

Slide 11 - Drag question

Match het onderwerp met de juiste -ing vorm:
I
The guards
His friend
The hooligans
were throwing
was stealing
was writing 
were standing

Slide 12 - Drag question

Vertaal: Hij was een mop aan het vertellen.

Slide 13 - Open question

Vertaal: We zijn erover aan het denken.

Slide 14 - Open question

Wat is een juiste vraag?
A
Stand I in the corner?
B
Do I stand in the corner?
C
Does I stand in the corner?
D
Am I stand in the corner?

Slide 15 - Quiz

Wat is een juiste vraag?
A
Does she throw a ball?
B
Does she threw a ball?
C
Throws she a ball?
D
Did she threw a ball?

Slide 16 - Quiz

Wat is een juiste vraag?
A
Did we win the game?
B
Did we won the game?
C
Have we win the game?
D
Won we the game?

Slide 17 - Quiz

Maak vragend:
We wake at six o'clock every day .

Slide 18 - Open question

Maak vragend:
He wrote a book last year.

Slide 19 - Open question

Wat is een juiste ontkenning?
A
They doesn't swim every day.
B
They swim not every day.
C
They didn't swam every day.
D
They don't swim every day.

Slide 20 - Quiz

Wat is een juiste ontkenning?
A
I didn't take a present.
B
I didn't took a present
C
I take not a present.
D
I don't took a present.

Slide 21 - Quiz

Wat is een juiste ontkenning?
A
He don't tells a story.
B
He doesn't tell a story.
C
He don't told a story
D
He didn't told a story.

Slide 22 - Quiz

Maak ontkennend:
Our dog swims in the lake.

Slide 23 - Open question

Maak ontkennend:
The teachers taught us how to use Microsoft Teams.

Slide 24 - Open question

Maak ontkennend:
You are wearing your pyjamas.

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide