Leerdoelen:
• Je kan uitleggen wat in Nederland veranderde tijdens de Duitse bezetting
• Je kan uitleggen welke houding Nederlanders aannamen.
• Je kan uitleggen welke houding Nederlanders aannamen.
• Je kan uitleggen hoe Nederland werd bevrijd.
• Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: De Duitse bezetting en de Jodenvervolging.
• Je weet op welke datum de Tweede Wereldoorlog voor Nederland begon.
• Je weet op welke datum Nederland capituleerde.
• Je kan uitleggen wat censuur is.
• Je kan uitleggen wat gelijkschakeling is.
• Je kan uitleggen wat razzia’s zijn.
• Je kan uitleggen wat de Jodenvervolging in Nederland en de Februaristaking met elkaar te maken hebben.
• Je kan uitleggen wat de arbeidsinzet was.
• Je kan het verschil uitleggen tussen goede en slechte Nederlanders.
• Je kan 3 voorbeelden noemen wat goede Nederlanders deden.
• Je kan 3 voorbeelden noemen wat slechte Nederlanders deden.
• Je kan twee gevolg noemen van het verliezen van de Slag om Arnhem door de geallieerden.
• Je weet wanneer de oorlog in Nederland eindigde.