Begrippen financieel 1 hoofdstukken 1 en 2

Financieel 1 hoofdstukken 1 en 2
Oefen van begrippen
Oefen sommen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Praktische economieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Financieel 1 hoofdstukken 1 en 2
Oefen van begrippen
Oefen sommen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Voorbereiding op toets
In deze presentatie een korte samenvatting. 
Om te oefenen in teams toetsen, deze worden als opdracht verstrekt. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

Duurzame productiemiddelen/ duurzame bedrijfsmiddelen.

Winst en verliesrekening/ Resultatenrekening
Kosten
Opbrengsten
Inkoopkosten

Afschrijvingskosten
Administratiekosten
Gas, water, licht
Verzekering


Winst
Totaal                                                x
Omzet







Verlies
Totaal                                                   x

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Balans
Debet (bezittingen)
wat is je bezit
Credit
(Schulden en EV)
hoe je het betaald hebt;
Vaste activa (> 1 jaar)
  Pand
  Auto
  Inventaris

Vlottende Activa (<1 jaar)
  Voorraad goederen
  Debiteuren
  Te vorderen BTW

 Liquide middelen
  Bank
  Kas

Totaal                                                  x
Eigen Vermogen

Vreemd vermogen lang ( > 1 jaar)
  Hypotheek
  Lening langer dan 1 jaar
  

Vreemd vermogen kort (<1 jaar)
  Crediteuren
  Negatief banksaldo
  Te betalen BTW



Totaal                                                    x

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Brutowinstmarge

Brutowinstmarge =
 Ruimte tussen inkoopprijs en verkoopprijs

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Brutowinstopslag

Brutowinstmarge gebruiken als opslag op de
inkoopprijs



brutowinst     
inkoopprijs        X 100%

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bedrijfsresultaat

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Consumentenprijs
Inkoopfactuurprijs
Verkoopprijs
Inkoopprijs
IWO
Prijs die de ondernemer betaalt zonder btw
Omzet - brutowinst
Verkoopprijs + btw
IWO + Brutowinst
Inkoopprijs inclusief btw

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Interspay bv heeft een bestelling gedaan van 35 stuks Pral-ballen. Per stuk is de inkoopfactuurprijs € 21. Wat moet Interspray betalen aan de leverancier? BTW 21%
A
€ 735
B
€ 607,44
C
€ 889,35

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

A & K koopt een nieuw type oortjes in. De inkoopfactuurprijs is € 6,05 per stuk. In totaal worden er 15 stuks ingekocht. De brutowinstmarge is 30% . Btw 21%.
Hoeveel moet B & K betalen aan de leverancier?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

A & K koopt een nieuw type oortjes in. De inkoopfactuurprijs is € 6,05 per stuk. In totaal worden er 15 stuks ingekocht. De brutowinstmarge is 30% . Btw 21%.
Wat is de inkoopprijs per stuk?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

A & K koopt een nieuw type oortjes in. De inkoopfactuurprijs is € 6,05 per stuk. In totaal worden er 15 stuks ingekocht. De brutowinstopslag is 30% . Btw 21%. (denk aan de theoretische Consumentenprijs).
Bereken de verkoopprijs en consumentenprijs per stuk. Rond af op hele centen.
A
Verkoopprijs € 6,23 Consumentenprijs € 7,54
B
Verkoopprijs € 6,50 Consumentenprijs € 7,87
C
Verkoopprijs € 7,14 Consumentenprijs € 8,64
D
Verkoopprijs € 7,87 Consumentenprijs € 9,52

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Inkoopprijs 65% + brutowinst 35% = verkoopprijs 100%
Brutowinstmarge
Inkoopprijs  100% +Brutowinst  30% = verkoopprijs 130%
Brutowinstopslagmethode

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Winkelketen Super en Goed hanteert een brutowinstopslag van 40% op de inkoopprijs. De verkoopprijs van de edammer kaas is € 15,50 per kilo. Wat is de inkoopprijs van een kilo kaas.
A
€ 12,81
B
€ 11,07
C
€ 25,83

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Beginvoorraad
Eindvoorraad -
                 IWO +
  Eindvoorraad
                   IWO +
Beginvoorraad -
IWO
Inkopen
Beginvoorraad
            Inkopen +
   Eindvoorraad -
            Inkopen 
Beginvoorraad -
   Eindvoorraad +

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

De voorraad van een artikel is op 1 januari € 20.000. De eindvoorraad is € 25.000. Er is ingekocht voor € 125.000. En de omzet is € 300.000 Wat is de IWO?
A
€ 245.000
B
€ 120.000
C
€ 125.000

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

exploitatie-overzicht
Je berekent eerst de brutowinst. Daarna trek je daar alle kosten vanaf. Je houdt dan over:
het bedrijfsresultaat
Als daar de vergoeding voor de eigenaar nog vanaf gaat houdt je het economische resultaat over. oftewel: de nettowinst

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Maak het schema van het exploitatieoverzicht (maak een eenvoudig schema)

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Consumentenomzet is € 1.512.500(btw 21%)
inkoopwaarde van de omzet € 812.500 Nettowinst is € 37.500. Hoe hoog zijn de bedrijfskosten?

A
€ 400.000
B
€ 662.500
C
€980.125

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdstuk 4 Verkoopprijs 
4.1 Kostensoorten
- Verschillende indelingen
- Verschil verspilling en kosten
Verschil uitgaven en kosten

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Welke 2 kosten komen voor
in het exploitatieoverzicht?

Slide 24 - Mind map

This item has no instructions

Schrijf zoveel mogelijk kosten
die een bedrijf maakt op

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions

Kostensoorten
1
IWO
Bedrijfskosten
Hoofdstuk 5
Constante 
kosten
Variabele kosten
4.2 en hoofdstuk 6
Directe 
kosten
Indirecte kosten
4.3 tm 4.6
De zelfde kosten steeds anders ingedeeld

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Vind er bij jullie op het werk verspilling plaats?
ja
Nee

Slide 28 - Poll

This item has no instructions

Kosten
Uitgaven

Slide 29 - Slide

This item has no instructions