Hoofdstuk 1 - Taak 3 - Welke godsdienst hebben zij?

• Geschiedenis
• +1
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 1 - Taak 3

Welke godsdienst hebben zij? 

Welke godsdiensten
ken je al?

Je leert in deze taak : 

 

Hoe de gebedshuizen heten van de christenen, boeddhisten, hindoes, moslims en joden.  

Hoe is protestantisme ontstaan? 

Noem verschillende kenmerken van gebedshuizen.  

Noem verschillende kenmerken van godsdiensten.  

Wat zijn belangrijke leefregels voor christenen en moslims. 

Leefregels bedenken die voor jou belangrijk zijn.  

Christelijke en islamitische leefregels herkennen in het dagelijks leven.

Je leert in deze taak : 

 

Lees de teksten en bekijk de filmpjes op de volgende pagina's. Beantwoord de vragen die vervolgens gesteld worden.

5 wereldgodsdiensten

Bekijk bron 19. Sleep naar ieder gebedshuis welke godsdienst erbij hoort.

boeddhistische tempel

christelijke kerk

joodse synagoge

islamitische moskee

hindoetempel

Ga naar bladzijde 23

Welk geloof is het grootst in Nederland?

Hoeveel procent is moslim?

Hoeveel procent meer christenen zijn er dan islamieten?

Opdracht

• maak opdracht 1 t/m 8  (blz. 22)
• Ik loop rond voor vragen
• Je mag zachtjes overleggen met je buurman
• Klaar? Je mag lezen, aan een ander vak werken, of in stilte iets voor jezelf doen.

Wat was het nut van deze les?

Goedemorgen Allemaal!

Ga rustig op je plek zitten, trek je jas uit, en pak je spullen.

Log in op de Lessonup!

Op de twee foto’s zie je een kruisbeeld in een katholieke kerk en een kruisbeeld in
een protestantse kerk. Welke hoort bij de katholieke kerk en welke bij de protestantse?

https://www.kindengeloof.nl/thema-10zinnen.html

De vijf leefregels van de Islam

De tien geboden

1. Geen andere goden er op nahouden

2. Geen beelden, dieren of andere zaken vereren of aanbidden

3. Geen misbruik maken van Gods naam.

4. Niet werken op een rustdag

5. Respect hebben voor ouders

6. Niet doden

7. Geen echtbreuk plegen

8. Niet stelen

9. Niet liegen

10. Niet jaloers zijn op wat een ander is.

Opdracht

• maak opdracht 9 t/m 15  (blz. 24)
• Ik loop rond voor vragen
• Je mag zachtjes overleggen met je buurman
• DIT IS HUISWERK VOOR VOLGENDE WEEK

Wat was het nut van deze les?