- Maak tweetallen.
- Bepaal wie persoon A is en wie persoon B is
- 1 persoon vraagt de weg in het Engels. De andere persoon wijst de weg. Degene die de weg heeft gevraagd, volgt met zijn vinger de weg op het werkblad.
- Gebruik de hulpvragen op het werkblad.
- Wissel steeds van rol.