arbeidsattitudes

Stage 
1 / 38
next
Slide 1: Slide
toahBuitengewoon secundair onderwijs

This lesson contains 38 slides, with text slides.

Items in this lesson

Stage 

Slide 1 - Slide

Oefening: goede of slechte arbeidshouding?
  • te laat komen
  • kwaliteitsvol werk afleveren
  • de instructies van de leidinggevende volgen
  • bijsturing kunnen aanvaarden
  • het werk met volgehouden aandacht uitvoeren
  • niet komen opdagen als je geen zin hebt
  • roddelen



Slide 2 - Slide

  1. zelfdiscipline
Wat is zelfdiscipline?
Waarom heb je zelfdiscipline nodig op je werk?

Slide 3 - Slide

Je hebt discipline nodig om...
... op tijd op te staan.
... naar je werk te gaan.
... door te werken en niet te treuzelen.
... door te zetten, ook bij tegenslagen.
... ook de minder leuke taken goed aan te pakken.
...

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

te laat komen
Welke reactie zou jij kiezen?
Hoe zou jij reageren?
Hoe wil jij voorkomen dat je te laat komt op de werkplek?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

ziek vs geen goesting
Wat vind je hiervan? Welke reactie zou jij kiezen?
Hoe zou jij reageren als collega?

Hoe motiveer jij jezelf als je eens geen zin hebt om te gaan werken?

O Ik werk graag. Zo weet ik dat ik iets beteken en dat ik iets kan.
O Ik voel me nuttig wanneer ik ga werken. Wanneer ik het resultaat zie van mijn werk, ben ik trots.
O Ik denk aan de complimenten die ik krijg van mijn collega’s en werkleider.
O Door te gaan werken heb ik structuur en regelmaat in mijn leven en dat vind ik fijn.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

 kwaliteitsvol werk leveren



Welke reactie zou jij kiezen?
Hoe zou jij reageren?
Hoe zou jij reageren als je een taak moest doen die je niet graag doet?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

commentaar krijgen
  1. Hoe zou jij reageren?
  2. Vind je de reactie goed of slecht?
  3. Welke reactie zou jij kiezen?
  4. Bespreking van de verschillende reacties

Slide 12 - Slide

2. Goede arbeidsatttitudes
  1. Initiatief nemen
  2. Geconcentreerd werken
  3. flexibel zijn
  4. samenwerken
  5. Instructies opvolgen
  6. Omgaan met feedback

Slide 13 - Slide

1. initiatief nemen
Durf jij hulp te vragen als iets niet lukt?
Durf jij een vraag te stellen?
Kan jij zelf je nood aan rust aangeven?
Wat zou jou hierbij kunnen helpen?

Slide 14 - Slide

2. geconcentreerd werken
  • Ben jij snel afgeleid?
  • Wat kan jou helpen om je beter te concentreren?

Slide 15 - Slide

3. flexibel zijn
Dit betekent dat je je zonder al te veel stress aanpast
aan wisselende taken, aan veranderingen, verschillende
collega’s, … 

Heb jij nood aan routines? Of heb je nood aan veel afwisseling?
Heb jij nood aan een vast takenpakket?
Werk je graag samen met dezelfde collega's?
Hoe ga jij om met veranderingen?
Welke veranderingen vind jij moeilijk?

Slide 16 - Slide

4. samenwerken met anderen
  • Wat verwacht je van collega's?                                                                                                                                      
  • Met welke soorten mensen werk jij het liefst samen? Rustige mensen, mensen die graag een babbeltje slaan, mensen die goed doorwerken, stille mensen, … ?                                                                                                                                
  • Zijn er karaktertrekken van collega’s waar je niet tegen kan?                                                                                     
  • Vind je het soms moeilijk om met iemand samen te werken die je niet kent? Hoe komt dat?       

Slide 17 - Slide

GROEPSROLLEN

Slide 18 - Slide

5. Instructies opvolgen 
Welke instructies krijg jij op een dag?
Van wie krijg jij instructies op een dag?
Volg jij die dan ook?

Volg jij de gegeven instructies?
Wanneer heb jij moeite om de instructies te volgen?
Zou jij bijsturing aanvaarden?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

instructies opvolgen 
  1. Hoe zou jij reageren?
  2. Vind je de reactie goed of slecht?
  3. Welke reactie zou jij kiezen?
  4. Bespreking van de verschillende reacties



Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

6.  feedback ontvangen
“Feedback is een reactie op iemands uitvoering van een taak, dat bedoeld is als basis voor verbetering .”

  1. Hoe zou jij reageren?
  2. Vind je de reactie goed of slecht?
  3. Welke reactie zou jij kiezen?
  4. Bespreking van de verschillende reacties

Hoe ga jij om met feedback?

Slide 23 - Slide

feedback ontvangen
- Luister goed en blijf rustig.
- Ontken alles.
- Vraag als je iets niet begrijpt.
- Zeg waarmee je het (on)eens bent.
- Laat merken dat je boos bent.
- Vertel wat je er aan gaat doen.
- Als je niet begrijpt waarom je negatieve feedback krijgt, vraag dan om meer uitleg.

Slide 24 - Slide

3. kwaliteiten
  • Wat?                                                                                                                                                                een kwaliteit= iets wat je goed kan                                                                                                                 = een eigenschap die typisch is voor jou
  • verschil kwaliteit en vaardigheid
  • Waarom?                                                                                                                                               meer inzicht krijgen in wie je bent                                                                                       helpen om een werkplek te kiezen waar je kwaliteiten kunt gebruiken

Slide 25 - Slide

opdracht 
hulpvragen om op zoek te gaan naar je kwaliteiten

1 Een compliment dat ik vaak krijg, is ……………………………………………….
2 Ik vind het heel gewoon om ………………………………………………………….
3 Van anderen verwacht ik dat………………………………………………………..
4 Ik moedig anderen aan om ……………………………………………………………..

Slide 26 - Slide

voorbeelden van kwaliteiten

Slide 27 - Slide

voorbeelden van kwaliteiten

Slide 28 - Slide

opdracht
1 Welke hobby’s heb jij?

2 Welke kwaliteiten kunnen daar achter schuilen? 

Slide 29 - Slide

kwaliteitenspel

Slide 30 - Slide

stress op de werkplek
  • Wat is stress?
  • ongezonde vs gezonde stress
  • persoonsgebonden
  • tijdsgebonden

Slide 31 - Slide

Waardoor krijg jij stress op de werkplek?
O  Als er tijdsdruk is?
O  Als je werk moet doen dat je niet goed kan?
O Als je collega's klagen?
O Als je te weinig te doen hebt?
O Als je alles alleen moet doen?
O Als je een conflict hebt met iemand?
O Als de sfeer slecht is?
O Als de collega's slechtgezind zijn?
O Als mensen onvriendelijk zijn tegen jou?
O Als je opmerkingen krijgt van je leidinggevende?
O Als de werkvolgorde anders is dan normaal?
0 Als er veel lawaai is?
O Als je afgeleid wordt tijdens het werken?

Slide 32 - Slide

Wat kan jou helpen als je gespannen bent als je toekomt op het werk?
o Meer rustpauzes?
o Minder taken?
o Gemakkelijke taken?
o Een gesprek voor je begint te werken?
o Even buiten een sigaret roken?
0 .....

Slide 33 - Slide

omgaan met conflicten
Wat zou jij doen bij een conflict?
Heb je al conflicten meegemaakt? Wat heb jij toen gedaan?

Slide 34 - Slide

Hoe reageer jij bij een conflict?
0 Je zwijgt en negeert de persoon op wie je boos bent.
0 Je reageert je af op je vrienden en familie.
0 Je reageert je af op je omgeving vb. met de deur gooien, slaan tegen een muur.
0 Je gaat met de persoon in kwestie praten wanneer je afgekoeld bent.
0 Je wordt agressief en wil de persoon aanvallen.
0 Je gaat slechte dingen vertellen over die persoon tegen je collega's/vrienden.
0 Je stuurt de persoon een boze mail of sms.
0.....................

Slide 35 - Slide

Een conflict oplossen
  • vermijden
  • forceren
  • samenwerken
  • compromis
  • toegeven

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Link

pesten
  1. Hoe zou jij reageren?
  2. Vind je de reactie goed of slecht?
  3. Welke reactie zou jij kiezen?
  4. Bespreking van de verschillende reacties

Slide 38 - Slide