This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 180 min
Items in this lesson
Programma
WELKOM!
Huiswerk bespreken
Vertellen over je dag
Grammatica: er
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Lezen De tekst op blz. 235. Begrijp je iets niet? Onderstreep de zin of het woord.
Luisteren De dialoog 17.2 op blz. 236 en 237. Zoek moeilijke woorden op in de woordenlijst.
Maken Opdracht 3A en 3B op blz. 239 en 240.
Huiswerk
Slide 2 - Slide
Volgende week:
Slide 3 - Video
This item has no instructions
00:21
Wat is de relatie tussen de twee vrouwen?
A
Ze zijn zussen van elkaar.
B
Ze zijn moeder en dochter.
C
Ze zijn vriendinnen.
Slide 4 - Quiz
This item has no instructions
00:36
Heeft deze mevrouw vandaag vrij?
A
a, maar vanochtend heeft ze wel even gewerkt.
B
Ja, ze heeft vandaag niet gewerkt.
C
Ja, maar vanavond moet ze wel even werken.
Slide 5 - Quiz
This item has no instructions
00:55
De dag is nog maar net begonnen, voor hem. Wat bedoelt de interviewer?
A
De man heeft tot drie uur gewerkt.
B
De man heeft tot drie uur geslapen.
C
De man moet vanavond en de komende nacht werken.
Slide 6 - Quiz
This item has no instructions
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Welke woorden heb je opgeschreven?
De tekst op blz. 235
Het woord 'er'. Waar zie je het in de dialoog? En wat betekent het?
- Opdracht 6
Slide 7 - Slide
Uitleg er op blz. 243
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Indefiniet subject:
Er loopt een man op straat.
Er zitten mensen op het terras.
Wanneer het subject van de zin een vraagwoord is (meestal wie of wat):
Wie is er aan de beurt?
Wat is er gebeurd?
Er
Slide 8 - Slide
Uitleg er op blz. 243
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Oefening met 'er'
Op je kaartje staat een plaats.
Beschrijf de plaats. Vertel wat je er ziet.
Bijvoorbeeld:
Er is op deze plek veel zand. Er zijn ook vaak veel kinderen. Zij zijn met zand aan het spelen. Je kunt er ook zwemmen in de zee.
Welk team raadt de meeste kaartjes?!
Slide 10 - Slide
This item has no instructions
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Opdracht 3C op blz. 240
Markeer een aantal zinnen in de dialoog die je wil gebruiken in je gesprek.
Probeer 'er' te gebruiken.
Slide 11 - Slide
This item has no instructions
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
Afsluiting
Wat heb je geleerd vandaag?
Nieuwe woorden
Uitspraak
Grammatica
Iets anders...
Slide 12 - Slide
This item has no instructions
Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8 Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt, uitroepteken Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.