Toets bespreken

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Toets bespreken

Wat gaan we doen vandaag?

• Toets bespreken.
• Huiswerk nakijken. 

Bespreken van de toets.

Vind je dat ik je te weinig punten heb gegeven?

Zet even een kruisje bij de vraag en kom na het bespreken naar me toe.

Vraag 1.

In het boek hebben we landen ingedeeld in drie soorten groepen: koplopers, volgers en achterblijvers. In welke groep kom je de scharreleconomie tegen? Leg je antwoord uit. 1p

Bij de achterblijvers. In arme landen heeft een deel van de mensen geen vaste baan. Deze mensen verdienen hun geld met lost-vaste baantjes.

Vraag 2.

2a. In welk land is de welvaart het hoogst? 1p

In India.

2b. In welk land zal de gezondheidszorg beter zijn? Leg je antwoord uit. 1p

In Argentinië. Gezondheidszorg hoort bij welzijn. In Argentinië is het welzijn beter.

Vraag 3.

Dag uit het leven van Divine

Divine uit Kameroen gaat niet naar school. Haar ouders kunnen het schoolgeld niet betalen. Ze werkt elke dag op de akker om te helpen met het verbouwen van voedsel. Gelukkig heeft ze iedere dag voldoende te eten. Divine woont samen met haar ouders in een klein hutje gemaakt van afvalhout en andere restmaterialen aan de rand van de akker. Het drinkwater haalt ze twee keer per dag uit de kraan, die alle bewoners uit het dorp moeten gebruiken.

Vraag 3.

Welke basisbehoefte is een overeenkomst (=hetzelfde) in jouw leven en dat van Divine? 1p

A gezondheidszorg

B kleding

C onderwijs

D voeding

Vraag 4.

Omcirkel de letters van de twee juiste antwoorden. 1p

 

A De koopkracht is in alle landen van de wereld anders.

B De verdeling van de welvaart wordt bepaald door het bnp/hoofd.

C Het bnp/hoofd laat het gemiddelde inkomen van een land zien.

D Het geld dat wordt verdiend in de scharreleconomie zie je terug in het

 bnp/hoofd.

Vraag 5.

Leg uit waarom het bnp/hoofd niets zegt over de verdeling van welvaart in een land. 1p

Het bnp/hoofd is het gemiddelde inkomen in een land. In rijke landen zijn ook arme mensen en in een arm land zijn ook rijke mensen.

Vraag 6.

Welke zin hoort waarbij? 2p

Er is altijd elektriciteit. Nederland.

Er is grote kans op lekkage bij regen. India.

Er is schoon en veilig drinkwater. Nederland.

Inwoners van het dorp bepalen zelf waar huizen worden gebouwd. India.

Vraag 7.

Welke informatie kun je niet uit de bron halen? 1p

A) De gemiddelde levensverwachting van iemand uit Spanje;

B) De alfabetiseringsgraad van iemand in Brazilië;

C) Het welzijn van mensen in Zuid-Afrika;

D) Hoeveel mensen een schooldiploma hebben gehaald in de Verenigde Staten.

Vraag 8.

Welk begrip hoort bij de onderstaande omschrijving? 1p

“Een wijk waarin de bewoners hun huizen met eenvoudige materialen zelf gebouwd hebben.”

Krottenwijk.

Vraag 9.

Welk begrip hoort bij de onderstaande omschrijving? 1p

“Werk waarbij je anderen van dienst bent of helpt, zoals in winkels en ziekenhuizen.”

Diensten.

Vraag 10.

Omcirkel in onderstaande zin het juiste antwoord en leg uit: 2p

Op de bron is een voorbeeld van sociale ongelijkheid / regionale ongelijkheid te zien. Dit kun je zien doordat je een verschil kunt zien tussen verschillende delen van een land en niet tussen mensen.

Vraag 11.

A = achterblijver.

B = koploper.

C = volger. 

Vraag 12.

Omcirkel het juiste antwoord en leg uit: 1p

In een land waar veel mensen zelfvoorzienend zijn is de welvaart hoog/laag.

Dat komt omdat: mensen die zelfvoorzienend zijn werken in de landbouw. Hoe meer mensen in de landbouw werken, hoe lager de welvaart.

Huiswerk. 

1. Het huiswerk voor vandaag nakijken.

2. Huiswerk voor volgende week: opdr. 3 t/m 12 (p. 61 t/m 65)

opdr. 1 t/m 3 (p. 66)