zet de zin 'De scheidsrechter fluit voor een overtreding'
in de :
OVT : De scheidsrechter floot voor een overtreding.
VTT : De scheidsrechter heeft gefloten voor een overtreding.
VVT : De scheidsrechter had gefloten voor een overtreding.
OTTT: De scheidsrechter zal fluiten voor een overtreding.
VTTT: De scheidsrechter zal gefloten hebben voor een overtr.