Unit3Lesson2

Unit 3 Lesson 2
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Unit 3 Lesson 2

Slide 1 - Slide

Today
Grammar: Comparisons
Words: Travelling
Listening

Slide 2 - Slide

Lesson 2
Study words of Lesson 2
page 127
5 minutes in silence
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Lesson 2
page 96
Exercise 1 
Watch video together & answer questions

Slide 4 - Slide

Comparisons

Slide 5 - Slide

Wat zijn trappen van vergelijking? Geef een voorbeeld.

Slide 6 - Mind map

'She is the funniest girl I know.'
Bij comparisons, vergelijk je altijd dit soort woorden:
A
zelfstandige naamwoorden (nouns)
B
bijvoeglijke naamwoorden (adjectives)
C
werkwoorden

Slide 7 - Quiz

Find the mistake!

Slide 8 - Slide

Vergrotende + overtreffende trap
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest

aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Comparative +

Superlative

Slide 9 - Slide

Let op woorden die eindigen op een medeklinker + Y! 

Slide 10 - Slide

Let op!
good - better - best

bad - worse - worst

far- further - furthest

little - less - least





Slide 11 - Slide

Vergrotende trap:
+ER

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN

Frank is taller than Rob.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
+EST

Altijd komt er voor het woord THE te staan

Rob is the tallest boy I know.

That is the fastest car ever.

Slide 12 - Slide

Wat gebeurt er bij langere woorden van 3 of meer lettergrepen?

Slide 13 - Mind map

Woorden van 3 of meer lettergrepen
krijgen GEEN -er of -est erna,
maar MORE of MOST ervoor!

I am smaller than Frank, but he is more intelligent than I am.

Jason is the sweetest baby I know, Jasmin is 
the most beautiful baby though.


Slide 14 - Slide

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'yellow'
A
1
B
2
C
3

Slide 15 - Quiz

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'blue'
A
1
B
2
C
3

Slide 16 - Quiz

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'nice'
A
1
B
2
C
3

Slide 17 - Quiz

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'boring'
A
1
B
2
C
3

Slide 18 - Quiz

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'intelligent'
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 19 - Quiz

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'popular'
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest
D
more bigger

Slide 23 - Quiz

It is _____ than ever to find good football players.
A
more difficult
B
difficulter
C
most difficult
D
difficultest

Slide 24 - Quiz

Freddie Mercury was the ___ singer ever .
A
great
B
greater
C
greatest
D
most great

Slide 25 - Quiz

The weather today is even ___
than yesterday.
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 26 - Quiz

The English test was _________ than the French test.
A
more easy
B
more easyer
C
easyer
D
easier

Slide 27 - Quiz

This car is ___ than my brother's car.
A
safe
B
safer
C
safest
D
more safe

Slide 28 - Quiz

My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best

Slide 29 - Quiz

Page 97/98
Assignments 4, 5 and 6 and 10

Homework for next lesson

Slide 30 - Slide

les 2
Comparisons kort herhalen
Luister oefeningen:
2, 3,  8, 9, 11, 12
7, (speaking)
Tijd over? Boek lezen
Huiswerk: Les 2 af

Slide 31 - Slide