Homoniemen en homofonen

Welkom

Over taal


Woordenschat + homofonen en homoniemen
Nederlands
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom

Over taal


Woordenschat + homofonen en homoniemen
Nederlands

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Michiel de Vries, 28 jaar
Bijna 3 jaar getrouwd
Een dochtertje van 4 maanden
Nederlands (en geschiedenis)
Sporten (wielrennen, mountainbiken, hardlopen, zwemmen en voetballen), lezen, bordspellen, afspreken met vrienden/familie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesprogramma
  1. Even voorstellen
  2. Aanmaken LessonUp
  3. Uitleg
  4. Zelfstandig werken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat vind je leuk en wat vind je minder leuk aan het vak Nederlands?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Hoe werken we bij Nederlands?
De lessen van mij staan allemaal in LessonUp, die kun je zelf altijd terugvinden en opnieuw bekijken.
Daarvoor moet je wel een account aanmaken.
In je boek vind je de leerstof, de leesteksten en de opdrachten.





Overige zaken via It'sLearning

Slide 5 - Slide

This item has no instructions


Registreren en aanmelden 
in LessonUp



  1. Gaan naar www.lessonup.com
  2. Klik bovenaan op 'Registreren'
  3. Klik rechtsboven op 'verder als leerling'
  4. Voer de code van de klas in fjaar
  5. Kies in het linkermenu (de grijze kolom) registeren. 
  6. Voer je gegevens in of registreer je met je schoolmail (onthoud je gebruikersnaam en wachtwoord goed!)
  7. Je bent klaar om te beginnen!

Slide 6 - Slide

1Ga = teysu
1Gb = qypft
1HVa = tures
2Gc = vwfap
3Ga = ekuzk

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de begrippen homofoon en homoniem

  • kun je herkennen en uitleggen wat homofonen en homoniemen zijn.

  • kun je verkeerd gebruikte uitdrukkingen herkennen en uitleggen.

  • kun je zelfstandig zinnen maken waarin je homofonen en homoniemen goed gebruikt.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je nog?
Vorig jaar heb je de volgende begrippen geleerd:
  • synoniem
  • antoniem
  • samenstelling
  • afleiding 

Hier volgen 3 vragen over!

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van een synoniem bij de volgende 3 woorden:
Docent / horloge / kapot

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Geef nu een voorbeeld van een antoniem bij:
Zoet / handig / donker

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Maak een afleiding én een samenstelling van de volgende woorden:
Leraar / schade / huis

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Vandaag leer je wat een homoniem en een homofoon zijn.
Wat denk je nu al als je naar de delen van de woorden kijkt?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Homofoon

Een woord dat hetzelfde klinkt, maar dat je anders schrijft en dat iets anders betekent.


hard - hart 

wei - wij

Leiden - lijden

Zei - zij

ligt - licht

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Homoniem
Eén woord met meerdere betekenissen, je schrijft het woord op dezelfde wijze, maar het kan iets anders betekenen. 

bank
bloem
bal
lijn

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Homoniemen: Rund, watje, bank
Maak met één van deze woorden een kloppende zin waarin de verschillende betekenis duidelijk wordt.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Homofoon: Licht/ligt, eis/ijs
Opdracht: maak met beide woorden een kloppende zin waarin de betekenis duidelijk wordt.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Homofoon

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Homofonen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de begrippen homofoon en homoniem

  • kun je herkennen en uitleggen wat homofonen en homoniemen zijn.

  • kun je verkeerd gebruikte uitdrukkingen herkennen en uitleggen.

  • kun je zelfstandig zinnen maken waarin je homofonen en homoniemen goed gebruikt.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
  • Leeropdrachtenboek blz. 33 t/m 36.

  • Opdracht 1 t/m 9

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 27 - Open question

This item has no instructions