This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Standaardfouten
dubbelop:
1.1 onjuiste herhaling
1.2 tautologie
1.3 pleonasme
1.4 contaminatie
1.5 dubbele ontkenning
fouten met verwijswoorden:
2.1 onjuist verwijswoord
2.2 onduidelijk verwijzen
Slide 1 - Slide
Standaardfouten (2)
3. incongruentie
4. dat/als-constructie
5. foutieve samentrekking
6. foutieve beknopte bijzin
(zinnen onjuist begrenzen:
7.1 losstaand zinsgedeelte
7.2 zinnen ten onrechte samenvoegen
8. onjuiste inversie
9. geen symmetrie)
Slide 2 - Slide
Vandaag:
dubbelop:
1.1 onjuiste herhaling
1.2 tautologie
1.3 pleonasme
1.4 contaminatie
1.5 dubbele ontkenning
Slide 3 - Slide
Dubbelop - je zegt twee keer hetzelfde
1.1 onjuiste herhaling: Bijvoorbeeld hetzelfde voorzetsel twee keer in dezelfde zin schrijven
Slide 4 - Slide
Voorbeeld
Op zo’n partij zou je ook niet op moeten stemmen.
Naar zo'n goed concert wil ik graag nog een keer naar toe.
Slide 5 - Slide
Aan de lessen Nederlands van die leraar heb ik niets aan gehad.
A
correct
B
niet correct
Slide 6 - Quiz
Niets, maar dan ook niets wil ik daar nog mee te maken hebben!
A
correct
B
niet correct
Slide 7 - Quiz
Op zo'n nare opmerking heb ik niets op te zeggen.
A
correct
B
niet correct
Slide 8 - Quiz
1.2 tautologie: twee keer hetzelfde zeggen met dezelfde woordsoort (synoniem)
Slide 9 - Slide
Voorbeeld
Vermoedelijk moet je misschien een ander nummer bellen.
Naast bloemen kreeg ik bovendien een boekenbon.
Daarom is het dan ook zo belangrijk.
Slide 10 - Slide
Hij werd met pracht en praal begraven.
A
correct
B
niet correct
Slide 11 - Quiz
Door de regen kon je de overkant haast bijna niet meer zien.
A
correct
B
niet correct
Slide 12 - Quiz
Eenzaam en verlaten zat hij zijn drankje op het terras op te drinken.
A
correct
B
niet correct
Slide 13 - Quiz
1.3 pleonasme: Bij een pleonasme wordt een deel van de betekenis van een woord of een woordgroep nog eens door een ander woord uitgedrukt. Dat andere woord is meestal van een andere woordsoort.
Slide 14 - Slide
Voorbeeld
houten boomstam
witte sneeuw
weer hervatten
ten goede verbeterd
Slide 15 - Slide
Hij heeft zijn achterstallige schuld nog niet betaald.
A
correct
B
niet correct
Slide 16 - Quiz
De schaatsster haalde op het laatste moment de uiterste limiet voor de Olympische Spelen.
A
correct
B
niet correct
Slide 17 - Quiz
Zij gaf hem rode rozen als verrassing.
A
correct
B
niet correct
Slide 18 - Quiz
1.4 contaminatie: Als twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten onrechte worden vermengd, heet dat een contaminatie.
Slide 19 - Slide
Voorbeeld
Dit kost veel te duur.
Ik ga het voor je nachecken.
Hij neemt altijd het hoogste woord.
Slide 20 - Slide
We moeten de wond goed reinigen.
A
correct
B
niet correct
Slide 21 - Quiz
Volgens mijn mening kan dit zo niet.
A
correct
B
niet correct
Slide 22 - Quiz
De dokter kon niet anders dan de patiënt doorverwijzen.
A
correct
B
niet correct
Slide 23 - Quiz
1.5 dubbele ontkenning: In zinnen met een werkwoord dat al een ontkennend karakter heeft (voorkómen, misbruiken, verbieden, weerhouden, nalaten) wordt soms ten onrechte een tweede ontkenning toegevoegd.
Slide 24 - Slide
Voorbeeld
Wij hebben daar nooit geen problemen mee gehad.
De schoolleiding wil voorkomen dat er geen problemen ontstaan.
Slide 25 - Slide
Ik heb nooit geen zin om naar school te gaan.
A
correct
B
niet correct
Slide 26 - Quiz
Mijn vader geloofde er niets niet van.
A
correct
B
niet correct
Slide 27 - Quiz
Ik kan je dat niet verbieden.
A
correct
B
niet correct
Slide 28 - Quiz
Door elkaar!
Slide 29 - Slide
De smoes die je de conciërge opschotelde, had ik nog nooit gehoord.
A
tautologie
B
pleonasme
C
contaminatie
D
dubbele ontkenning
Slide 30 - Quiz
Hoe durft hij te ontkennen dat hij niets met de zaak te maken heeft?
A
tautologie
B
pleonasme
C
contaminatie
D
dubbele ontkenning
Slide 31 - Quiz
Had je ons niet vooraf kunnen waarschuwen voor de gevolgen?
A
tautologie
B
pleonasme
C
contaminatie
D
dubbele ontkenning
Slide 32 - Quiz
Hij moest het profielwerkstuk helemaal overnieuw doen.
A
tautologie
B
pleonasme
C
contaminatie
D
dubbele ontkenning
Slide 33 - Quiz
Vanwege familieomstandigheden was hij niet in staat te kunnen komen.