Veiligheid op de werkvloer

Veiligheid op de werkvloer
FCL1 Periode 4
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Facilitair LeidinggevendeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Veiligheid op de werkvloer
FCL1 Periode 4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoe is je stage gegaan?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Wat was het leukste wat op je op jouw stage geleerd hebt?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je verschillende soorten veiligheid onderscheiden, onveilige situaties herkennen en weet je hoe je moet handelen bij een onveilige situatie.

Slide 4 - Slide

Leg de leerdoelen uit aan de studenten. Dit geeft context voor de rest van de les en helpt studenten hun voortgang te evalueren.
Wat weet je al over arbeidsveiligheid en andere soorten veiligheid?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Soorten veiligheid
Er zijn verschillende soorten veiligheid waar we op moeten letten, waaronder arbeidsveiligheid, gebouwenveiligheid, persoonlijke veiligheid en brandveiligheid.

Slide 6 - Slide

Laat voorbeelden zien van elk type veiligheid en vraag studenten om te delen of ze nog andere soorten veiligheid kunnen bedenken.
Arbeidsveiligheid
Arbeidsveiligheid gaat over het beschermen van werknemers tegen gevaren op de werkplek. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat je persoonlijke beschermingsmiddelen moet dragen, zoals een helm of veiligheidsbril.

Slide 7 - Slide

Vraag studenten of ze ooit persoonlijke beschermingsmiddelen hebben gebruikt. Leg uit dat het belangrijk is om deze middelen te gebruiken om letsel te voorkomen.
Wat zijn persoonlijke beschermingsmiddelen?
A
Een helm of veiligheidsbril
B
Een whiteboard
C
Een stofzuiger
D
Een koffiezetapparaat

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is arbeidsveiligheid?
A
Het vergroten van winst voor het bedrijf
B
Het verlagen van salarissen
C
Het verhogen van de werkdruk
D
Het beschermen van werknemers tegen gevaren

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Gebouwenveiligheid
Gebouwenveiligheid is de mate waarin een gebouw veilig is om in te wonen of te werken. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat er brandalarmen en nooduitgangen zijn.

Slide 10 - Slide

Vraag studenten of ze ooit in een situatie hebben gezeten waarin ze een gebouw moesten verlaten omdat het niet veilig was. Bespreek hoe belangrijk het is om gebouwen veilig te houden.
Gebouwenveiligheid moet wettelijk worden verplicht
Ja, dit beschermt inwoners/werknemers
Nee, dit beperkt de vrijheid
Ja, maar alleen voor grote gebouwen
Nee, dit verhoogt bouwkosten

Slide 11 - Poll

This item has no instructions

Persoonlijke veiligheid
Persoonlijke veiligheid gaat over het beschermen van jezelf tegen gevaarlijke situaties. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat je op een drukke straat extra goed oplet en je tas dichtbij je houdt.

Slide 12 - Slide

Bespreek verschillende voorbeelden van persoonlijke veiligheid en vraag studenten om te delen hoe ze zichzelf veilig houden.
Persoonlijke veiligheid is de verantwoordelijkheid van het individu.
Eens, je moet je eigen veiligheid garanderen.
Oneens, de samenleving moet voor veiligheid zorgen.
Eens, maar de overheid moet ondersteunen.
Oneens, het is de verantwoordelijkheid van de overheid.

Slide 13 - Poll

This item has no instructions

Brandveiligheid
Brandveiligheid gaat over het voorkomen van brand en het veilig evacueren van mensen in geval van een brand. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat er brandblussers en rookmelders zijn.

Slide 14 - Slide

Leg uit hoe belangrijk het is om te weten waar de brandblussers en nooduitgangen zijn in een gebouw. Vraag studenten of ze ooit hebben meegemaakt dat er een brand was en wat ze toen hebben gedaan.
Wat zijn voorbeelden van brandveiligheidsmaatregelen?
A
Kaarsen en lucifers
B
Radiatoren en kookplaten
C
Brandblussers en rookmelders
D
Vuurwerk en vuurkorven

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is Brandveiligheid?
A
Het voorkomen van aardbevingen
B
Het voorkomen van brand en veilig evacueren
C
Het voorkomen van overstromingen
D
Het veroorzaken van brand en gevaarlijk evacueren

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Onveilige situaties herkennen
Het is belangrijk om onveilige situaties te herkennen voordat er iets gebeurt. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat je ziet dat er een plas water op de vloer ligt en iemand er bijna in uitglijdt.

Slide 17 - Slide

Vraag studenten om voorbeelden te geven van onveilige situaties die ze hebben gezien en hoe ze daarop hebben gereageerd.

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Handelen bij een onveilige situatie
Als je een onveilige situatie herkent, is het belangrijk om snel en effectief te handelen. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat je de situatie probeert op te lossen of hulp inschakelt.

Slide 19 - Slide

Vraag studenten om te delen hoe ze zouden handelen in verschillende onveilige situaties. Bespreek het belang van snel en effectief handelen.
Veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsvoorschriften zijn richtlijnen die ervoor zorgen dat er veilig gewerkt en geleefd kan worden. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat je bepaalde kleding moet dragen als je in een bepaalde omgeving werkt.

Slide 20 - Slide

Laat voorbeelden zien van verschillende veiligheidsvoorschriften en vraag studenten om te delen welke ze al kennen.
Samenvatting
We hebben geleerd over verschillende soorten veiligheid, hoe we onveilige situaties kunnen herkennen en wat we moeten doen als we ons in een onveilige situatie bevinden. We hebben ook gesproken over het belang van veiligheidsvoorschriften.

Slide 21 - Slide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en vraag studenten om te delen wat ze hebben geleerd.
RI&E

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 23 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 24 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 25 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.

Slide 26 - Video

This item has no instructions