Delft International school

Welkom!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

He, een andere docent

Mevrouw Weeder

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Vandaag gaan we kijken naar hoe de taal verandert.

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen vandaag
Even jezelf voorstellen 
Welke woorden zijn er nieuw?
Filmpje, taal door de eeuwen heen
Kun jij het gedicht vertalen?

Slide 4 - Slide

Je naam
Zet je naam op het blaadje en zet 1 woord achter je naam. Een woord dat iets zegt over wie je bent.

Vouw het blaadje, zodat ik je naam kan zien.

Slide 5 - Slide

Taal verandert
Naast dat we woorden overnemen uit andere talen, bedenken we zelf ook nieuwe woorden. Er komen dan nieuwe woorden bij en oude woorden verdwijnen. Nieuwe woorden ontstaan op twee manieren:
 
1. We lenen ze uit andere talen
2 We bedenken ze zelf, dat zijn de nieuwe woorden

Slide 6 - Slide

Taal verandert
 Taal verandert steeds: er komen nieuwe woorden bij en oude woorden verdwijnen. We lenen woorden uit andere talen. We noemen dat leenwoorden, zoals chip, jus d’orange en boerka.

Slide 7 - Slide

Wat is een leenwoord?

Slide 8 - Mind map

Leenwoorden

Slide 9 - Slide

Wat is het meest uitgeleende Nederlandse woord en komt terug in 57 andere talen?
A
Boot
B
Baas
C
Aardappel
D
Tulp

Slide 10 - Quiz

Baes - of baas
 Van den vos Reynaerde (ca. 1250), waarin de volgende dichtregels staan:

“Doe sprac reynaert: nu gaen wi eten desen goeden vetten hasen. Die welpkinde liepen ten base ende ghingen eten al ghemene.”

Slide 11 - Slide

Baas- boss -bas
Na de zestiende eeuw wordt baas populair. Nederland is dan een belangrijk handelsland en andere landen nemen het woord over.  
Engels (boss), maar ook in het Nederduits, het Zweeds, Deens en Noors (bas). 

Slide 12 - Slide

Uit welke taal hebben wij het woord 'Humor' geleend?
A
Duits
B
Pools
C
Frans
D
Engels

Slide 13 - Quiz

Taal verandert
 Taal verandert steeds: er komen nieuwe woorden bij en oude woorden verdwijnen. We maken ze zelf. Meestal maken we een samenstelling. Dan plakken we twee woorden aan elkaar. Vroeger stoomtrein, nu sneltrein.

Slide 14 - Slide

Ken jij nieuwe woorden?
Overleg met je buurman of -vrouw of jij een nieuw woord kent. Schrijf deze op in je schrift.
timer
2:00

Slide 15 - Slide

Deze zijn nieuw

Energiearmoede
Energietoerisme
Klimaatklever

Weten jullie wat het betekent, schrijf op in je schrift
timer
3:00

Slide 16 - Slide

Deze is oud
Dit is het oudste bekende gedicht in het Nederlands.

1075


Waar gaat het over?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

We gaan luisteren
Kijk en luister goed naar het volgende filmpje. Probeer te onthouden wat je opvalt. Wat van de oude taal begrijp je nog en wat niet meer...


Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Wat gaat er veranderen?
Probeer te ontdekken wat de verandering in het volgende gedicht is.
Waar komt de verandering in taal vandaan?
Kunnen jullie het verstaan?
Denken jullie dat taal zo gaat klinken?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Wat weten we over taal?
Taal verandert. Er komen nieuwe woorden bij. We maken op een andere manier zinnen en er verdwijnen woorden.
Door invloed van andere talen, door gebeurtenissen in de maatschappij.

Slide 23 - Slide

Bedankt voor jullie aandacht

Slide 24 - Slide

Marianne, Deze zijn ook nog leuk
https://www.youtube.com/watch?v=F-HWcelWbaw&t=57s
https://www.etymologie.nl/
https://gtb.ivdnt.org/search/
https://historiek.net/een-nostalgische-scheldwoordenlijst/43187/
https://www.youtube.com/watch?v=0hVdz9gyGX4
https://www.parool.nl/nieuws/wtf-me-zus-superrr-lache-is-die-digi-taal-nu-echt-zo-erg~ba9148e0/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

Slide 25 - Slide

Etymologie - opdracht
Wat het is 
En ze zelf woorden laten zoeken

Slide 26 - Slide