Klanken en woorden

Klanken en woorden
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 6

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Klanken en woorden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les heb je uitleg gehad over:

- Klinkers en medeklinkers
- Woorden in stukken 'hakken'
- Lange (open) en korte (gesloten) klanken en wat dit doet met het woord

En heb je hiermee geoefend.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

In het kort
Elk woord heeft klinkers en medeklinkers.

A, E, I, O, U                                          -> klinkers
Alle andere letters                         -> medeklinkers
Y                                                             -> uitzondering

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

In het kort
Je kunt woorden meestal in stukken hakken. Het eerste stukje woord heeft dan een korte of een lange klank (geluid). 
Bijvoorbeeld:

Kort: vallen, bakken, sokken, tennis
Lang: lopen, banen, veren

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Typ hier een woord met een korte klank

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Typ hier een woord met een lange klank

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Spellingsregels
Als je een woord in stukken hebt gehakt weet je hoe je het moet schrijven.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Lange klank (aa, oo, ee, uu) = klinkerdief
Hoor je een lange klank? Dan halen we een stukje van de klank weg. Je schrijft dan maar 1 klinker. Bijvoorbeeld: maken.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Korte klank (a, e, o u)

Hoor je een korte klank? dan schrijf je 2 medeklinkers. Bijvoorbeeld: bakker.



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hoor je een medeklinker of iets anders? 
Dan gebeurt er niks. Er gaan geen letters af en er komen geen letters bij. Je schrijft het woord zoals je het hoort. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Spellingregel: open- en gesloten lettergreep
a e i o u
dubbele medeklinker
ka-pper
gesloten
aa ee oo uu
Dan haal ik er eentje weg.
ta-fel
open
Ik schrijf het woord zoals ik het hoor.
win-ter
gesloten
au ou eu ei ij  ie oe ui
Ik schrijf het woord zoals ik het  hoor
keu-ken
gesloten
In 1 plaatje

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoe schrijf je
A
wassen
B
wasen
C
waasen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je
A
lader
B
ladder
C
laader

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je
A
eeland
B
elland
C
eland

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Waarom schrijf je het woord schutting met tt?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Aan de slag!
Korte klank = medeklinker erbij

Lange klank = een klinker wissen (klinkerdief)

Medeklinker of iets anders = schrijf zoals je het hoort

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Ik snap wat korte en lange klanken zijn en kan hiermee woorden op de goede manier schrijven
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 20 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.