kenmerken sinusoïde

kenmerken sinusoïde
1 / 38
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

kenmerken sinusoïde

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

x van beginpunt = 6,5 of -1,5
bij sinus

Slide 6 - Slide

x van beginpunt = 0,5 of 8,5
bij cosinus

Slide 7 - Slide

vul in:
de periode = ...

Slide 8 - Open question

vul in:
de amplitude = ...

Slide 9 - Open question

vul in:
de x van het beginpunt
(bij sin)= ...

Slide 10 - Open question

vul in:
de x van het beginpunt
(bij cos)= ...

Slide 11 - Open question

vul in:
de evenwichtsstand = ...

Slide 12 - Open question

welke formule hoort bij volgende grafiek

y=3sin(x+a)
welke formule hoort bij de volgende grafiek

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

welke formule hoort bij vorige grafiek
A
y=3sin(x21π)
B
y=3sin(x+π)
C
y=3sin(x+21π)
D
y=3sin(xπ)

Slide 15 - Quiz

welke formule hoort bij volgende grafiek

y=2+acos(x21π)
welke formule hoort bij de volgende grafiek

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

welke formule hoort bij vorige grafiek
A
y=2+2cos(x21π)
B
y=3sin(x+π)
C
y=3sin(x+21π)
D
y=3sin(xπ)

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide


A
y=2+3sin(π(x1,5))
B
y=2+3sin(2(x1,5))
C
y=3+2sin(π(x1,5))
D
y=3+2sin(2(x1,5))

Slide 30 - Quiz


A
y=2+3sin(π(x+0,5))
B
y=23cos(πx)
C
y=23sin(π(x0,5))
D
y=2+3sin(πx)

Slide 31 - Quiz

𝑦=sin(2𝑥)
wat is waar?
A
amplitude = 0
B
evenwichtsstand = 2
C
amplitude = 1
D
evenwichtsstand = 1

Slide 32 - Quiz

wat is de periode van
𝑦=sin(2𝑥)

Slide 33 - Open question

wat zijn de coördinaten van het beginpunt?
y=2+sin(2x31π)
A
(31π,0)
B
(31π,2)
C
(31π,0)
D
(61π,2)

Slide 34 - Quiz

algebraïsch op te lossen
NIET algebraïsch op te lossen
2 sin⁡(𝑥)=sin⁡(𝑥)
sin⁡(2𝑥)=sin⁡(𝑥) 
2 sin⁡(𝑥)=cos⁡(𝑥)

5 sin⁡(𝑥)=2sin⁡(𝑥−𝜋)

sin⁡(2𝑥)=cos(𝑥)
5 sin⁡(𝑥)=sin⁡(5𝑥)

2 sin⁡(𝑥)=sin⁡(𝑥-(1/3)𝜋)

cos⁡(𝑥)=−cos⁡(𝑥-(1/3)𝜋)

Slide 35 - Drag question

huiswerk: 
maak 5, 6 en 7 (blz. 152)
huiswerk
maak 5, 6 en 7 van blz. 152

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Link