Les 3 Taalgebruik

Taalgebruik
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Taalgebruik

Slide 1 - Slide

Wat gaan wij vandaag doen?
  • Spel
  • LessonUp taalgebruik
  • Opdrachten in boek

Slide 2 - Slide

Lesdoel

Normaal taalgebruik voor de toekomst 

Slide 3 - Slide

Wat doe je met woorden? 
- Je maakt grappen
-Je vraagt iets
- Je geeft een antwoord op een vraag
-Je vertelt iets over jezelf
-Je luistert naar de woorden van een ander
-Je troost iemand
De hele dag zijn er woorden om je heen. 

Slide 4 - Slide

Waarom schelden sommige mensen/leerlingen?

Slide 5 - Mind map

Als je iemand uitscheldt, besef je dan dat dat pijn kan doen voor de ander?
A
nee
B
ja

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Schelden met erge woorden helpt om op een niet agressieve manier frustraties te uiten.
ja
nee

Slide 8 - Poll

Waar scheld jij mee als je met de hamer op je vingers slaat?
Ziekte
Vloek
lichaams-delen
nationaliteit
sexuele geaardheid
anders
uiterlijk
engelstalig

Slide 9 - Poll

Af en toe vloeken in school/op het plein is niet erg.      
A
eens
B
oneens
C
twijfel

Slide 10 - Quiz

Vloeken verlicht de pijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Vloeken is:
A
Aangeleerd
B
Aangeboren

Slide 12 - Quiz

Vloeken en Schelden
Vloeken zijn woorden die te maken hebben met iemands geloof. Bijvoorbeeld: God (gvd) en Jezus. 

Schelden met bijvoorbeeld: ziekten, afkomst, huidskleur, handicaps, geslachtsdelen, uiterlijk enz.


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Schelden met kanker hoor ik wel eens in mijn omgeving.
ja
nee

Slide 15 - Poll

Schelden met kanker is niet erg want mensen die daarmee schelden denken niet echt aan de ziekte.
eens
oneens

Slide 16 - Poll

Mensen die schelden met kanker maken een negatieve indruk op mij
ja
nee

Slide 17 - Poll

Ik scheld en/of vloek:
A
Nooit
B
Af en toe
C
Regelmatig
D
Vaak

Slide 18 - Quiz

Ik vind het soms niet leuk als er gescholden of gevloekt worden
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Wat doet positief taalgebruik met een persoon/ de omgeving?

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Aan de slag
Maak de opdracht 'Woorden hebben kracht - schelden en vloeken'

Blz. 5

Slide 24 - Slide