Down syndroom bleek de kans op slechthorendheid aanzienlijk te vergroten: in de jongste leeftijdsgroep van 18-30 jaar bedroeg het percentage slechthorende mensen gemiddeld 36,4% versus 7,5% bij mensen met een verstandelijke beperking maar geen DS, en versus 1,8-1,9% in de algemene bevolking.
Alleen bij mensen met DS waren er aanwijzingen voor een relatie tussen de prevalentie van slechthorendheid en de ernst van de verstandelijke beperking. In bijna de helft van de gevallen was de slechthorendheid tevoren niet bekend. (NVK.nl, 2024)