What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H1 De vorm van het bijvoeglijk naamwoord sem. 23
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Ton objectif
Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord (adjectif) is en waar in de zin het kan staan.
Ik ken de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord.
Ik kan zelf het bijvoeglijk naamwoord in het Frans maken.
Slide 2 - Slide
Les présentations
H1D: do. 27 mei blok 1 + wo. 2 juni blok 5
H1E: di. 25 mei blok 1 + do. 27 mei blok 4
op school!
Slide 3 - Slide
Maar eerst...
De passé composé!
Weten we het nog?
Je moet er minimaal 1 gebruiken in je presentatie!
Slide 4 - Slide
Vul de passé composé in:
Tu __________ (organiser)
Slide 5 - Open question
Vul de passé composé in:
Nous _________ (manger)
Slide 6 - Open question
Het bijvoeglijk naamwoord
Kijk naar de woorden petit, grand, sale, propre, courageux, peureux, rapide, len, heureux en malheureux.
Wat voor soort woorden zijn dit?
Slide 7 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over...
A
een lidwoord
B
een bijwoord
C
een zelfstandig naamwoord of persoon
D
een werkwoord
Slide 8 - Quiz
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Kijk naar de volgende voorbeelden:
Arthur est petit
Arthur et Martin sont petits
Sophie est petite
Sophie et Emma sont petites
Vraag 1
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord in deze zinnen?
Vraag 2
Waarover zegt dit bijvoeglijk naamwoord iets in elke zin?
Vraag 3
Maak nu 4 verschillende regels voor de vorm. Kijk naar het voorbeeld.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord is: v >
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es
voorbeeld
voorbeeld
enkelvoud
Il est petit
Elle est petit
e
meervoud
Ils sont petit
s
Elles sont petit
es
Slide 15 - Slide
Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -e of -s
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een
-e
? Dan krijgt het geen extra
e
bij de vrouwelijke vorm.
un garçon timid
e
- une fille timid
e
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een
-s
? Dan krijgt het geen extra
s
bij de mannelijke vorm in het meervoud.
un éléphant gri
s
- des éléphants gri
s
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Onregelmatige vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vorm.
Beau = mooi / nouveau = nieuw / vieux = oud
Deze leer je uit je hoofd!
il est beau
elle est belle
ils sont beaux
elles sont belles
il est nouveau
elle est nouvelle
ils sont nouveaux
elles sont nouvelles
il est vieux
elle est vieille
ils sont vieux
elles sont vieilles
Slide 18 - Slide
Ma mère est ....
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes
Slide 19 - Quiz
Elle a les cheveux (m) ...
A
blond
B
blonde
C
blonds
D
blondes
Slide 20 - Quiz
Je trouve qu'elle est ...
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles
Slide 21 - Quiz
Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Le T-shirt est (vert)
Slide 22 - Open question
Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Ma cousine est (content)
Slide 23 - Open question
Stappenplan!
Zoek het zelfstandig naamwoord of de naam in de zin waar het bijvoeglijk naamwoord iets over zegt.
Is dit woord mannelijk (m.) of vrouwelijk (v.)?
Is dit woord meervoud?
Pak de basisvorm en plak er zonodig letters aan vast (-e / -s / -es) of verander het in de goede vorm (
beau > belle
etc.)
In je woordenlijst leer je altijd de basisvorm.
Slide 24 - Slide
Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Les chiens sont (méchant)
Slide 25 - Open question
À vous!
La table est petit___
Les garçons sont grand___
Le vélo gris___.
Les mères sont petit___.
La fleur vert___.
La voiture rouge___.
Le portable est grand___.
Les beau___ grand-pères.
Slide 26 - Slide
Les réponses
La table est
petit
e.
De tafel is klein.
Les garçons sont
grand
s
.
De jongens zijn klein.
Le vélo
gris
.
-
De grijze fiets.
Les mères sont
petit
es
.
De moeders zijn klein.
La fleur
vert
e
.
De groene bloem.
La voiture
rouge
.
-
De rode auto.
Le portable est
grand
.
-
Het mobieltje is groot.
Les
beaux
grand-pères.
De mooie opa's.
Slide 27 - Slide
Samengevat
Een bijvoeglijk naamwoord zegt altijd iets over een zelfstandig naamwoord of persoon.
Het staat direct voor of achter het zelfstandig naamwoord, de naam van de persoon OF na het woordje
est/sont
Kijk of het
zelfstandig naamwoord
mannelijk/vrouwelijk/meervoud is.
Voeg de juiste uitgangen toe aan het
bijvoeglijk naamwoord
(-/e/s/es)
Let op: geen dubbele
e
of
s
!
Let op: onregelmatige vormen (beau, nouveau en vieux).
Slide 28 - Slide
Huiswerk deze week:
Werktijd
Presentaties EN/OF
Je maakt zelfstandig de leesopdrachten, ch. 5 ex. 23a, 24, 25 en 26.
Je maakt zelfstandig de opdrachten bij bijv. nmw., ch. 5 ex. 30, 31 en 32.
Je maakt zelfstandig ex. 33 (zoeken in een woordenboek of woordenlijst) en ex. 34a.
Check of je al je opdrachten van ch. 5 heb gemaakt, kijk je opdrachten na en corrigeer ze.
Leren
Grammaire: de vorm van het bijvoeglijk naamwoord (p. 43).
Slide 29 - Slide
More lessons like this
H1 De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
April 2022
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Les 48 (27-05)
May 2024
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 46 (09-03)
March 2021
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Ch 5 6 ed bron h het bijvoeglijk naamwoord ( en P. C)
March 2023
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
1+ mercredi le 31 mars
March 2021
- Lesson with
16 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Les 48 (22-05)
August 2024
- Lesson with
16 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 48 (23-05)
May 2024
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 41
January 2021
- Lesson with
16 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2