Les over relaties

                          Relaties
1 / 6
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 6 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

                          Relaties

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen:
- Placemat: welke soorten relaties zijn er?
- Placemat: wat is een fijne relatie?
- Placemat: wat is een slechte relatie?
- Stellingen over relaties

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke soorten relaties zijn er?
timer
5:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is een fijne relatie?
timer
5:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is een slechte relatie?
timer
5:00

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

                         Stellingen 
                                          Groen = mee eens
                                                               Geel = twijfel / geen mening
                                                     Oranje = niet mee eens

Slide 6 - Slide

Voorbeelden:
- Als jouw partner niet goed voor jou is, ga je bij hem weg. 
- Als je iemand leuk vindt, dan ga je daar zelf mee praten. 
- Praten over seks is goed.
- Ik vind het prima als iemand homo of dergelijke (LHB\TQIA) is. 
- Als mijn docent Homo/Lesbisch zou zijn, zou ik dat prima vinden. 
- Ik heb zelf al een liefdesrelatie gehad.
- Ik heb veel vrienden.
- Als ik een relatie wil, moet dit iemand uit hetzelfde land zijn. 
- Als ik een relatie wil, moet dit iemand van hetzelfde geloof zijn. 
- Ik neem niet de eerste stap als ik iemand leuk vind.
- In een relatie vind ik het belangrijk dat de ander goed luistert.
- Je mag 1 partner hebben, niet meerderen.
- De man moet zorgen voor het geld, de vrouw moeten zorgen voor de kinderen.
- In een relatie is het heel belangrijk dat je met elkaar kan praten, over alles. 
- Als je van elkaar houdt, dan doe je ALLES voor elkaar. 
- Een partner mag altijd in mijn telefoon kijken. 
- Ik mag niet met andere mannen (als vrouw) of vrouwen (als man) praten. 
- Ik begrijp het als mijn partner jaloers is. 
- Als ik iets niet fijn vind, dan zeg ik dit duidelijk. 
- Als er een probleem is, dan vertel ik dit tegen de ander.