• De kringspieren rond de lens trekken samen.
• De opening waarin de lens hangt, wordt kleiner.
• De lensbandjes verslappen.
• De lens wordt minder ‘uitgerekt’ en wordt door de elasticiteit boller.
De lichtstralen buigen sterker af bij een bolle lens.
Daardoor kun je een voorwerp dat dichtbij is (minder dan ongeveer 5 m) scherp zien.