Hoofdstuk 2: Paragraaf 2 (ONLINE LES)

Het Romeinse Rijk
Paragraaf 2.2

De Romeinse Samenleving
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Het Romeinse Rijk
Paragraaf 2.2

De Romeinse Samenleving

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Absenties, gemaakte werk controleren etc...
  • De lessonUP les van vorige week doorlopen
  • Lezen paragraaf 2.2
  • De volgende les doornemen 

Slide 2 - Slide

Weektaak - week van 25 januari
Voor deze online-week:

Maken vragen in deze LessonUp voor 24-01-2020, 17:00

Maken van de vragen in de online methode, zie laatste slide.


Slide 3 - Slide

Lees dit nog even door
Bij de open vragen wilt LessonUp altijd het letterlijke antwoord hebben.

Als je zelf een antwoord geformuleerd hebt, wordt dit dus fout gerekend bij de open vragen.

Controleer dus altijd wat het antwoord bij deze vragen is en of deze bij jou antwoord past. Dit zie ik ook!

Slide 4 - Slide

Deze les beginnen we met paragraaf 2.2
In deze paragraaf leer je:

  • Welke sociale verschillen er in het rijk waren.
  • Hoe het met de economie in het rijk ging.
  • Hoe multicultureel de Romeinse samenleving was.
  • Hoe de Grieks-Romeinse cultuur ontstond.

Slide 5 - Slide

Pak je leerboek erbij.
Ga naar 2.2 (blz 22) en lees het kopje: Arm en Rijk




Wanneer je dit gedaan hebt, kan je door naar de volgende slide

Slide 6 - Slide

Het Rijk heeft veel steden en dus ook veel mensen.





Het Romeinse Rijk: 117 n.C. |De puntjes zijn de steden van het Rijk. Er leven dus veel mensen binnen de grenzen

Slide 7 - Slide

Wat was ook alweer een
landbouw-stedelijke samenleving?

Slide 8 - Open question

De tekst heeft het over grote sociale verschillen.

Noem één voorbeeld van zo'n sociaal verschil.

Slide 9 - Open question

Slaven in het Romeinse Rijk.
Één op de tien inwoners van het rijk was slaaf.
(persoon die het bezit is van iemand anders)

Romeinse economie draaide om slaven en oorlog.

Slide 10 - Slide

Slaven in het Romeinse Rijk
Na een oorlog namen de Romeinen veel mensen als krijgsgevangene mee.
(iemand die in een oorlog gevangen genomen is)

Deze mensen werden tot slaaf gemaakt en verkocht aan rijke Romeinen.
Zij werkten op grote landbouwbedrijven, in werkplaatsen en mijnen. Zij werden hier als beesten behandeld.

De economie had steeds nieuwe slaven nodig, waardoor oorlog nodig was voor het goed lopen van de economie.


Slide 11 - Slide

Dus, als de Romeinse uitbreiding stopt, wat zou er dan gebeuren met de economie van het Rijk?
A
Die zal groeien.
B
Die zal krimpen.
C
Die zal niet veranderen.

Slide 12 - Quiz

Pak je leerboek erbij.
Ga naar 2.2 (blz 23) en lees het kopje: Het verhaal van Spartacus




Wanneer je dit gedaan hebt, kan je door naar de volgende slide

Slide 13 - Slide

Waarom zouden slaven in het Romeinse Rijk in opstand komen?
A
Ze werden extreem slecht behandeld
B
Ze werden niet betaald
C
Ze wilden vrijheid
D
Ze moesten vechten als gladiatoren

Slide 14 - Quiz

Optionele video over Sparatcus
Wel in het Engels, ondertiteling ook in het Engels.

https://www.youtube.com/watch?v=8l1NyR6UvxU

Slide 15 - Slide

Pak je leerboek erbij.
Ga naar 2.2 (blz 23) en lees het kopje: Werk



Wanneer je dit gedaan hebt, kan je door naar de volgende slide

Slide 16 - Slide

Romeins Handelsnetwerk
Oranje: Handelsroute binnen het rijk.
Blauw:  Handelsroute buiten het rijk
Rood  :  De grens (limes)

Op de kaart zijn producten te zien op de plaats waar zij gewonnen werden.

Deze werden door het hele rijk verscheept en verkocht.

Slide 17 - Slide

De Pax Romana
De tekst "Werk" heeft het over de "vrede in het rijk"

Maar wat wordt hier nou mee bedoelt...

Slide 18 - Slide

De Pax Romana
In Paragraaf 2.1 hebben jullie gelezen over Octavianus, ook wel bekend als Augustus, de eerste Romeinse keizer.

Nadat hij zijn plek als keizer vaststelde, zorgde hij voor wetgeving en orde in het Romeinse Rijk. Er kwam vrede BINNEN de grenzen van het Romeinse Rijk.

Er werden nog wel oorlogen gevoerd met andere staten. Deze periode van relatieve vrede noemen wij de Pax Romana (latijn voor de Romeinse Vrede).

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Omschrijf in je eigen woorden wat de Pax Romana inhoudt.

Slide 21 - Open question

Wat betekend het begrip:
Nijverheid
A
Productie en Handel
B
Het maken van afspraken
C
Het maken van producten
D
Het handelen van producten

Slide 22 - Quiz

Pak je leerboek erbij.
Ga naar 2.2 (blz 23) en lees het kopje: Culturen



Wanneer je dit gedaan hebt, kan je door naar de volgende slide

Slide 23 - Slide

Het Romeinse Rijk had een multiculturele samenleving. Leg uit waarom dit het geval was.

Slide 24 - Open question

De Grieks-Romeinse cultuur.
De Romeinen bewonderde de Grieken erg veel. Zij waren geobsedeerd met de Griekse cultuur en namen er veel uit over in hun eigen cultuur.

Nadat de Romeinen in 146 v.C. Griekenland veroverde, namen zij veel Griekse kunstwerken, kunstenaars en geleerden naar Rome.

De Griekse en Romeinse cultuur raakte hierdoor verwikkeld, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur ontstond.


Slide 25 - Slide

Bestudeer deze afbeelding van het Pantheon in Rome.

Slide 26 - Slide

Noem één Griekse en één Romeinse invloed op de bouw van het Pantheon.

Slide 27 - Open question

Pak je leerboek erbij.
Ga naar 2.2 (blz 23) en lees het kopje: Godsdienst



Wanneer je dit gedaan hebt, kan je door naar de volgende slide.

Slide 28 - Slide

Romeinse godsdienst
Naast de Griekse cultuur namen de Romeinen ook de goden over van de Grieken.

De Romeinen hadden in principe dezelfde goden als de Grieken, maar gaven ze een andere naam.

Slide 29 - Slide

De goden van de Grieken en Romeinen

Links: Griekse naam. Rechts: Romeinse naam

Slide 30 - Slide

Wat is een staatsgodsdienst?

Slide 31 - Open question

Staatsgodsdienst
In het Romeinse Rijk hadden de Romeinen hun geloof als staatsgodsdienst ingesteld. Dit betekende dat iedereen in dienst van de staat dit geloof moest volgen.

De Romeinen lieten daarentegen wel andere geloven en culturen toe. Dit noemen wij verdraagzaamheid.

Het christendom was hier een uitzondering op. Dit behandelen wij later in 2.3

Slide 32 - Slide